henkenbrigit.reismee.nl

Western Australia 2: Perth - Broome

Western Australia 2:

Vandaag (22 mei) zijn we dus van camper gewisseld. Na 8450 km (vanaf Sydney naar Perth in 43 dagen) werd onze Euro Tourer ingeruild voor een Toyota Hilux 4 WD camper. Een 'korte' beschrijving: Laten we beginnen bij het kookgedeelte. Zeer belangrijk nietwaar: de liefde van de man gaat door de maag! In principe koken we nu buiten op een twee-pits gasstelletje, dat we neerklappen. Het zit dus vast aan de camper. Binnen hebben we dan nog 2 kookplaatjes die werken als een fonduepan. Voor nood is dan nog een of ander koffertje met inhoud. Ze willen zeker niet dat we verhongeren. 3 jerrycans met elk 20 liter water. We zullen dus ook niet van dorst omkomen. Dan moeten we ze natuurlijk niet vergeten bij te vullen. Om ervoor te zorgen dat we niet zonder brandstof komen te zitten zijn er nog 2 extra dieseltankjes, samen 40 liter. Dat zit allemaal achter luikjes die van buitenaf te openen zijn. Een luifeltje voor als het regent als er gekookt moet worden, ter grootte van 2 flinke paraplu's. We houden bier, wijn en eten koel door alles in een elektrische koelbox te stoppen van 40 liter. Henk dacht even meer dan de helft te kunnen innemen voor zijn geliefde bier en wijn. Daar heb ik even een stokje voor gestoken. 1 fles wijn en 2 grote blikken bier zijn toegestaan. De rest zit weer buiten achter een luikje. Fair enough, toch? We slapen zeer comfortabel op een soort hoogslaper van 2 m.bij 1.90 m. Die schuiven we 's avonds uit, deels over het zitgedeelte heen. Een verwarming/airco zit er ook nog in. Ik vind het allemaal toch nog vrij luxe. Om ervoor te zorgen dat deze camper stabiel rijdt op hobbelige dirtroads (het is tenslotte een 4WD), trekken we het dak iedere ochtend zo'n 45 cm. naar beneden. Ingeklapt moet je dus even bukken om binnen iets te pakken, uitgeklapt kun je gewoon rechtop staan. Dat uitklappen is overigens een fluitje van een cent. Dat duurt 30 seconden of zoiets. Klinkt goed, nietwaar!

De eerste dag rijden we niet verder dan Ledge Point. Een dorpje van niks, maar de camping is goed. Hier kunnen we even alles inruimen (bergruimte voor kleding is er niet zoveel) en alles goed bekijken. Het is toch wennen, zo'n nieuw huisje. De route hier naartoe was mooi. Via de Indian Ocean Drive. Het eerste N.P. heet Pinnacles en de Ocean Drive sluit daar nu op aan. Je kunt dus ook met een gewone auto de route langs de kust rijden. Als we dat geweten hadden waren we meteen doorgereden. Dat hadden we gemakkelijk gehaald. Die info stond nog niet in het nieuwe ANWB-boek. De Pinnacles bestaan uit stenen zuilen midden in een woestijnlandschap. Hoe ze precies ontstaan zijn, weten ze niet. Er zijn wel weer theorieën genoeg. Ik waag me er niet aan. Voor het eerst hebben we het gewoon heet tijdens het wandelen. Hoera...het wordt warmer. We halen Geraldton maar net voor het donker. (Drummond Camping) Ook de nachten worden warmer, dat merkt Henk aan zijn voeten. De sokken kunnen in de bak blijven! Bij Northhampton verlaten we de Nord-West Coastal HWY en rijden langs Pink Lake. We geloven onze eigen ogen niet....het water is hier paars met roze uitlopers. We stoppen natuurlijk en lezen dat het hier gaat om een bacterie in het water die betacaroteen aanmaakt. Dat veroorzaakt de vreemde kleuring, vooral op zonnige dagen zoals vandaag. Dat betacaroteen wordt gebruikt als voedingssupplement. De kust richting Kalbarri kun je gerust spectaculair noemen. De VOC heeft talrijke belangrijke schepen verloren op de ruige rotsen en riffen tussen Geraldton en Kalbarri. Het ene uitzichtpunt na het andere wordt aangegeven. We bekijken er een aantal zoals Natural Bridge, Island Rock, Eagle Gorge en Red Bluff. Deze laatste kreeg zijn naam van de Nederlander Willem de Vlamingh in 1967. Weer een stukje historie. Wij zijn niet de enigen die de kustlijn mooi vinden. Miljoenen anderen vinden dat ook....de vliegen. Ze hebben het vooral voorzien op je gezicht. Als je even stilstaat, filmt of fotografeert vallen ze je met tientallen tegelijk aan. Hun favoriete plekjes zijn je oren, neus en ogen. Eigenlijk zijn ze gewoon heel erg hinderlijk. We worden er helemaal gek van. Helaas word je zo bezig gehouden door die beestjes, dat genieten van de omgeving er niet bij is. Je loopt de hele tijd langs je gezicht te wuiven. Dat noemen ze hier 'the Australian Salute'. Het enige dat een beetje helpt is een netje over je hoed hangen, als een imker. Sommige mensen doen dat ook. Het ziet er niet uit, maar we beginnen erover te denken om zo'n ding toch maar te kopen. Inmiddels zijn we er al aan gewend om onze armen en benen als landingsbaan te laten gebruiken. Maar je gezicht....dat went nooit. Ik kan de filmcamera nu 7 seconden laten opnemen, daarna zitten er zoveel vliegen op mijn hand dat ik wel móet stoppen. Een geluk hebben we: na zonsondergang gaan ze allemaal naar bed. Koken doen we dus als het donker is geworden. Dat is hier rond 18.00u het geval, anders zouden we wel erg laat eten.

In Kalbarri N.P. zijn het miljarden vliegen geworden. Het begint een beetje te wennen, maar we vinden het nog steeds vies. Wandelen doen we nu wat sneller en dat valt soms niet mee, vooral niet als je over rotsen moet klauteren. Goed voor de conditie zullen we maar zeggen. Eigenlijk is Kalbarri N.P. zoiets als de Grand Canyon in de V.S. en de Fish River Canyon in Namibië. Een rivier (de Murchison) heeft in de loop van miljoenen jaren een canyon uitgeslepen en stroomt nu in de diepte door dit park heen. Het blijft een rare gewaarwording: je rijdt door een redelijk vlak natuurlandschap en dan ineens is daar die uitgeslepen rivierbedding in de diepte. Je zou zomaar over de rand kunnen rijden. Alhoewel ontstaan op dezelfde manier als de andere twee, heeft Kalbarri nog heel wat miljoenen jaren te gaan om dezelfde indruk achter te laten. Maar mooi blijft het wel, vooral de rode kleur van de rotswanden. Langs de kant van de weg staan om de paar kilometers bordjes met een fotocamera erop. Wij noemen dat een Kodakmoment. We vragen ons alleen af waarom, spectaculair is het uitzicht niet te noemen. In hun winter/vroege voorjaar (juli tot oktober) verandert dit park in een waar kleurenpalet van wilde bloemen. Hordes met toeristen komen daar op af. Dáár zijn die kodakmomenten voor. Nu staan er alleen groene struiken....wij stoppen dus niet! In het stadje Kalbarri (2000 inw.) is ook de Rainbow Jungle. Dit is een onderzoeks- en fokcentrum voor papagaaien. Veel van die veelkleurige vogels zitten in ruime kooien, maar er is ook een 'Flying-zone', daar fladderen ze dus vrij rond. Rakelings scheren ze al krijsend over onze hoofden. Regelmatig moet je even wegduiken. Want het zijn net gillende kinderen die tikkertje spelen. We gaan tenslotte maar op een bankje zitten om gewoon te genieten van hun prachtige verenpakjes. Kalbarri is zeker een bezoek waard, ook al moet je er wat kilometertjes voor omrijden. (130 km)

We rijden door naar Hamelin Pool. Daar blijven we 2 nachten. De camping staat op het terrein van een oud Telegraph Station. De camping lijkt net zo versleten. Maar dit is de eerste camping waar het 's nachts écht donker is. En dat levert weer een mooie sterrenhemel op. In Namibië (bij Stefan op de farm) hadden we dat al eerder gezien. Het Southern Cross staat nu iets anders, maar is wel herkenbaar. We hebben van hem geleerde hoe we moeten zoeken naar de juiste sterrencombinatie. Eigenlijk moeten we een overzichtskaart kopen, dan herkennen we de andere sterrenbeelden ook. Kijken of we die kunnen vinden. Winkels worden schaars! De eigenaresse van deze camping vertelt dat we ook bij haar kunnen eten als we zelf geen zin hebben om te koken. Vis, kip of vegetarisch...een andere keuze is er niet. Wel graag vooraf even melden. Dan kan ze er rekening mee houden. Wij moeten vooral niet vergeten te vragen wat dat gaat kosten. Soms kom je voor verrassingen te staan. Die kunnen zowel negatief als positief uitvallen is onze ervaring. Het blijkt mee te vallen: ongeveer €10,- voor bijv. fish, chips and a salade. Vanuit hier gaan we dan Shark Bay, de stromatolites en Monkey Mia verkennen. Laat ik met het laatste beginnen: Wij vonden het een instinker van de eerste orde. Om te beginnen moet je $16,- dollar betalen om naar het visitors Centre en het strand te mogen gaan (met 2 pers.). Het Visitors Centre geeft m.b.v. borden en een film uitleg over de dolfijnen waar het hier allemaal om draait. Daarnaast is het gewoon een bookingscentrum voor de peperdure boottochten die vanaf hier vertrekken De beroemde dolfijnen worden met eten naar het strand gelokt. Dat gebeurt naar behoefte en alleen 's morgens vroeg. In de folders staat tot 1 uur. Wij waren daar keurig op tijd, betaalde dus de toegang om vervolgens hiervoor niets anders terug te krijgen dan een (mooi) zandstrand en een (prachtig) blauwe zee. Tijdens onze wandeling (buiten het afgeschermde gebied) kwamen we zelf - gratis en voor niets - 2 dolfijnen tegen. Zo, genoeg gemopperd voor vandaag. Vanaf de camping gaat een de wandelroute naar de stromatolites. Hetzelfde verhaal als bij de trombolites. Deze organismen hebben 2 miljoen jaren lang de aarde voor zich alleen gehad en zij zijn ervoor verantwoordelijk dat onze atmosfeer met 20% zuurstof werd gevuld. Dat deden zij door een natuurlijk proces. Zij haalden stoffen uit het water die zij nodig hadden om te overleven en gaven de zuurstof, die ze niet nodig hadden, terug aan de atmosfeer. Een soort fotosynthese dus. En zo maakten zij de aarde leefbaar voor meer complexere organisme zoals dieren en mensen. In de verstilde omgeving waar zij nog steeds aanwezig zijn en hun zuurstof produceren (dat zie je aan de luchtbelletjes) maakt dat veel indruk. En dat wil wat zeggen, want de eerste aanblik geeft je het gevoel van 'wat kom ik hier doen'. Even onthouden dus...oordeel dus niet bij een eerste indruk ! Als toetje zit op de railing van de boardwalk ook nog een Fish Eagle. Met argusogen houdt hij zowel ons als het water beneden zich in de gaten. We kunnen hem naderen tot 10 meter, dan strekt hij zijn vleugels uit en vliegt waardig naar een andere plek waar geen mensen zijn om hem te storen. Dit soort dingen maken een dag meteen waardevol. Tijdens de rondrit over het schiereiland stoppen we regelmatig op stille strandjes en uitkijkplatforms. Niemand aanwezig...de wereld is voor ons alleen. Aan de overkant ligt Dirk Hartog Island. Hij was de eerste blanke die hier voet op Australische bodem zetten in 1616. (en dus dat beroemde bordje op een boom spijkerde) Dat gaat dus 400 jaar later groots gevierd worden. Mogen Willem en Maxima weer op bezoek komen om mee te vieren. Ze zijn in dit deel van Australië heel trots op het feit dat 150 jaar vóór James Cook hier in het westen en niet in het oosten, de eerste Europeaan aan land kwam. Op Shell Beach zien we weer wat andere mensen. Shell Beach is ook een fenomeen. Maar liefst 8 tot 9 meter diep bestaat het strand hier uit kleine schelpjes. Het is dan ook nog eens 100 meter breed. Hoe het zo is gekomen (en dat proces gaat nog steeds door) is een raadsel. Om nog even over schelpen door te gaan. Bij Hamelin Pool (direct achter onze camping) is een Shell Block Quarry. Dit is een soort steengroeve, maar dan van schelpen. Door een natuurlijk chemisch proces worden deze miljarden schelpjes aan elkaar vast geplakt. Zo stevig, dat je er blokken uit kunt zagen om als stenen te gebruiken. Het is nu een beschermd gebied. De blokken die er nog uit worden gehaald zijn alleen bedoeld voor restauratie van zulke gebouwen. Deze versleten camping heeft dus veel te bieden: Old Telegraph Station, Old Shell Block Quarry en de stromatolites. Daarnaast is er dan nog de sfeer van de Flowerpower tijd. Er slingeren veel spullen uit die tijd rond en het winkeltje verkoopt ook de bijbehorende kleding. Joost mag weten hoe lang dát er al hangt! Oh ja, en mocht je wierook op zijn...die kun je hier ook kopen. Onweerstaanbaar, zo'n camping.

's Avonds dus Fish and Chips met een lekkere fles wijn, die hier nu eens niet een fortuin kost. Na het eten komt de eigenaresse er nog eventjes bij zitten. Voor we het weten zijn we twee uur verder. Wat een eerlijk, open en vriendelijk mens. Ze heeft veel meegemaakt de laatste tijd. Vader en man in 4 weken tijd overleden. De financiële toestand waarin de camping van haar man verkeerde was een ramp (zelf werkte zij een deel van het jaar in Perth). Het vervelende is dat de kosten van diesel explosief gestegen zijn (ook hier) en het onderhouden van een generator voor stroom is een must. Ze heeft dan ook geen goed woord over voor al die mensen (m.n.jongeren) die gratis en stiekem gebruik maken van de faciliteiten van de camping om de kosten van reizen laag te houden. Ze kamperen in de bush (wat hier in W.A.) op veel plaatsen is toegestaan. En komen dan vervolgens naar een camping om te douchen en eten klaar te maken. Zonder te betalen. Of ze komen aan als het kantoor gesloten is en zijn weer weg rond 7.00u 's morgens. Deze mentaliteit zorgt ervoor dat veel eigenaren overgaan op afgesloten terreinen met slagbomen en sleutels voor toiletruimtes e.d. Dat brengt dan ook weer extra kosten met zich mee. We kunnen dat be-amen, dat hebben wij ook regelmatig zien gebeuren. Maar...ze houdt van dit leven, heeft ook veel leuke ervaringen met mensen (zoals jullie, zeg ze) en geniet van de prachtige omgeving waarin ze woont. Ook al is het soms eenzaam als er weinig gasten zijn en ook al is de eerste winkel meer dan 100km. verderop. Wij genieten ook en hebben hier twee heerlijke dagen gehad, mede dankzij haar.

In Carnarvon moeten we nodig tanken. Geen probleem, dachten wij, er zijn 3 grote pompen bij de splitsing van de weg. Tot onze verbijstering zijn ze alle drie gesloten. Al foeterend rijden we het dorp in om te kijken of daar nog een pomp is. Gelukkig, die is er. Dat wordt aansluiten in de rij. Er zijn meer mensen die benzine/diesel nodig hebben. We horen daar dat er in december een grote overstroming geweest die de pompen een halve meter onder water heeft gezet. De herstelwerkzaamheden zijn bijna klaar. Behalve de pompen zijn ook de bananenplantages verdronken en dat verklaart dan weer de dure bananen, van $13 dollar de kilo. (Importeren mag niet van de overheid. Die enge ziektes en beestjes, weet je nog!) Blij dat de tank weer vol is, rijden we door.

Een lastige keuze: gaan we het Ningaloo Reef nu bekijken vanuit Coral Bay of Exmouth. We besluiten om naar Coral Bay te gaan. Dat is wat kleinschaliger dan grote broer Exmouth. Nu...klein is het zeker. Eigenlijk bestaat het hele dorp uit 2 campings, wat winkeltjes, veel boekingskantoren voor boottrips voor van alles en nog wat, en één benzinepompje. We vragen ons af of hier wel iemand zijn postadres heeft, dus echt hier woont. Maar gezellig is het er wel. We hebben geluk...er is nog een klein plekje op het tentveld waar ons campertje wel in past. Ze vragen ons wel om eerst even te gaan kijken voordat we beslissen. De keuze is snel gemaakt: het is deze plaats of niets. We proppen ons huisje tussen de tenten met enorme 4WD-trucks. Vrijwel allemaal hebben die ook nog een trailer met boot bij zich. We staan midden tussen de vissers. En het is waar: ze overdrijven allemaal. Die ene (bijna) gevangen vis is nog groter dan de andere. Dat er inderdaad veel (grote) vissen zitten merken we de volgende dag tijdens het snorkelen bij het rif. Om bang van te worden, zo groot. Onder water lijkt alles ook nog eens een keertje groter, dus het is schrikken af en toe. Als dan ook nog rifhaaien tevoorschijn komen is het helemaal feest. Ook schildpadden zwemmen rustig tussen die snorkelaars door. Je kunt ook al snorkelen vanaf het strand. Op 50 m. vanuit de kust begint het rif al. Als je tot je knieën in het water staat, zwemmen snappers van zo'n 50 cm. groot al rondom je benen. En dat is geen grootspraak, het is écht zo! Het Ningaloo Reef is meer dan 200 km. lang en een aaneengesloten rif dat vlak langs de kust ligt. Dit in tegenstelling tot het Great Barrier Reef. Dat bestaat uit verschillende stukken en ligt veel verder van de kust af. Het rif zelf heeft hier wel minder kleur, maar er zwemmen veel meer vissen e.d. die bovendien gemakkelijker te spotten zijn. Tussen maart en juni komen de whalesharks (walvishaaien) hier naartoe om zich vol te eten. Deze giganten (10-12m.) zijn niet gevaarlijk voor de mens. Hun naam klinkt gevaarlijker dan ze zijn. Je kunt zelfs met ze zwemmen. Daar betaal je dan wel $350/400 p.p. voor. Toezichthouders zorgen ervoor dat de dieren niet aangeraakt of lastiggevallen worden. Bij ook maar het minste teken van stress bij de dieren moet je het water uit. Daarnaast moet je een ervaren snorkelaar of duiker zijn. Anders mag je het water niet in. Een ander dier dat hier veel voorkomt, maar dan wel voorbij het rif dus verder van de kust, zijn de mantelroggen (manta rays). We zien op onze tocht wel stingray's. Die zijn veel kleiner, maar ook agressiever. (Helaas kostte dat Steve Irwin zijn leven) Tot onze verbazing, en die van de schipper, zwemmen vlak bij het rif ook 2 humpbackwhales rond. Die zijn een paar maandjes te vroeg hier. Dat vinden wij dus helemaal niet erg! De middag gebruiken we om even lekker bij te komen van deze geweldige ervaring. Heerlijk niets doen en lekker in het zonnetje zitten. Dat hebben we verdiend na de inspanning van vanochtend. Wel hebben we nog wat schoonmaakwerkzaamheden te doen. Ons was aangeraden om kerosine te gebruiken om het kooktoestelletje binnen te laten branden. Foute boel, de pan werd roetzwart. Henk bedacht een oplossing om de brander leeg te krijgen: we steken hem buiten aan, kan het opbranden en hebben we het meteen lekker warm. Ook dat gaf natuurlijk weer de nodige walm en dus werd de brander ook roetzwart. (Volgens mij waren de buren ook niet zo blij...hun wasgoed hing nog buiten!) En wij maar denken dat we ervaren zijn! In de winkel andere brandstof gekocht. Methylalcohol, dat moet goed zijn volgens de verkoper. We wachten af....wordt vervolgd. Morgen wacht ons een lange reisdag naar Tom Price. Daar gaan we een excursie naar een (ijzererts) dagmijn maken. (open-cut mining).

Vandaag (30 mei) een fantastische dag gehad. Het begon allemaal met een heerlijk ontbijtje buiten. Om 9.30u moesten we ons in het visitorscentre van Tom Price melden voor de excursie naar de ijzermijn. Eerst maar eens iets vertellen over die Tom P. De stad en de mijn zijn naar deze Amerikaan vernoemd. Hij overtuigde de mijnbazen van de mogelijkheden van dit gebied om hoogwaardig ijzererts te winnen. Feitelijk betekent dit, dat deze stad van 6500 inwoners zijn bestaan aan hem te danken heeft. Vandaar dus de naam: Tom Price. De huidige eigenaar van de mijn is Rio Tinto. Eventjes wat feiten over de mijn: Pas vanaf 1960 is men met ontginnen gestart. Het is een dagbouwmijn. Dit betekent dat er dus geen mijnschachten e.d. zijn. Alles gebeurt in het daglicht. Per dag brengt men 100 miljoen kilo ijzererts met de trein naar de havenstad Dampier. Dat ligt 300 km. verderop. Zo'n trein heeft 230 wagons, getrokken door 3 locs. De trein is 2,5 km. lang. Dat betekent dat je even koffie kunt gaan drinken als de spoorbomen dicht gaan. De erts is van uitzonderlijke kwaliteit en het meeste ervan gaat naar China. De machines die gebruikt worden zijn geen speelgoedautootjes. De wielen alleen al zijn zo'n 3 á 4 meter hoog, afhankelijk van de machine. Een bandje verwisselen gaat dus niet zomaar, ook daar hebben ze een aparte machine voor. De kiepauto's wegen zelf 150.000 kg. Ze hebben een laadvermogen van 240.000 kg. Reken maar uit wat een volgeladen wagen weegt! Hij slurpt ook diesel: zo'n 20 liter per km. In de tank kan 4900 liter. Krijgen jullie al een idee van de grootte van die dingen? Veel technische informatie in het Engels gaat mijn helmpje (die we moeten dragen) te boven. De procedure in het kort: Eerst wordt een deel van de berg opgeblazen, graafmachines gooien het in de kiepauto's, die brengen het naar een verpulveraar. Daarna wordt het gezuiverd en op een loopband naar de trein gebracht. Die brengt het dus naar Dampier. Heel in het kort! Er gebeurt nog veel meer. De veiligheidsbril en helm leveren we weer in, de gesloten schoenen mogen weer omgewisseld worden voor sandalen/slippers. Veel geleerd vanochtend! Als we terugkomen op de camping staat naast ons een nieuwe, grote camperbus. Op het raam is een briefje geplakt met: Professioneel kapper. Henk heeft in de afgelopen weken een matje in zijn nek gekregen en dat wil hij wel kwijt. Dus voor €7,- wordt hij weer netjes bijgeknipt.

's Middags hebben we voor het eerst de 4WD-stand van de camper nodig. We rijden omhoop naar de top van Mt. Nameless. Een ruige steenslagweg die af en toe heel steil omhoog gaat. Het gezicht van Henk straalt en is geconcentreerd tegelijk. Hiervoor heeft hij die dagcursus gevolgd. Dit is een jongens- (mannen) droom. Ik zit ernaast en houdt me stevig vast aan de zijkant. Af en toe maakt de wagen een schuiver en knijp ik een beetje harder. Ik zeg maar niks om hem niet af te leiden en slaak een zucht van verlichting als we boven zijn. En wat een uitzicht....je ziet in de diepte de mijn liggen. Met de verrekijker kunnen we alles van bovenaf nog een keertje bekijken. We zien de totale lengte van een trein die gevuld wordt. De enorme kiepauto's lijken nu wél op speelgoedautootjes. Eigenlijk is het hier nog indrukwekkender dan vanochtend. We tillen een steen op waar duidelijk ijzer in zit. Loeizwaar! En dan weer naar beneden, zo mogelijk nog enger dan naar boven omdat je nu de diepte inkijkt. Maar ook dat gaat natuurlijk goed. Langzaam maar gestaag rijden we terug naar de camping. De camper ziet er niet uit, helemaal rood van al het stof. Als we de deur van het leefgedeelte open maken is het een rotzooitje binnen. Alles wat los lag (bijv. beddengoed) ligt nu op de grond. Who cares, what a day!

Het volgende hoogtepunt is Karijini N.P. Volgens velen het mooiste N.P. van Western Australia (...en de Kimberleys dan???) De dagen worden steeds warmer, regen hebben we sinds Perth niet meer gehad. De nachten zijn nog wel koud, Henk haalt de bedsokken maar weer tevoorschijn en zelf ik doe dat ook! We rijden eerst naar Eco Retreat Campsite om daar 2 nachten te boeken. Dit is een zgn. bushcamping. Er zijn wel toiletten maar daar houdt de service ook mee op. Een prachtige grote plek aan de rand biedt veel privacy. Je hebt het gevoel alleen op de wereld te zijn. Nou ja, alleen met alle vliegen dan. Want tjonge, ik wist niet dat er zoveel van die beesten op je lijf konden zitten. Het is zó erg dat we besluiten om toch maar van die rare netjes om onze hoeden te dragen. In ieder geval is dan je gezicht vrij van vliegend ongedierte. Bovendien.....je loopt niet voor schut omdat iedereen ze hier draagt. Zelfs Henk wil wel zo'n ding en hij kan normaal gesproken wel wat hebben. Dit is de enige smet op ons verblijf hier want het park is werkelijk prachtig. De schoonheid torent hier niet boven alles uit, maar ligt verscholen in de dieprode kloven. Die zijn in de loop van miljoenen jaren uitgesleten door de verschillende riviertjes. Je kunt in deze kloven afdalen door een klauterpad naar beneden te volgen. Om van de ene kloof in de andere te komen moet je door watermeertjes heen waden/zwemmen. De temperatuur van die meertjes verschilt nogal. De ene is ijskoud terwijl de andere zeer aangenaam badwater oplevert. Je kunt het jezelf zo moeilijk maken in dit park als je zelf wilt. De meeste uitzichtpunten zijn goed beloopbaar, maar een afdaling kost heel wat meer energie. Zeker met al die vliegen om je heen. Niet alleen je benen doen zeer van het klauteren, maar ook je armen van al dat zwaaien om van die beesten af te komen. Om rond te rijden is het prettig als je een 4WD hebt. Het zijn allemaal dirtroads en er zitten veel diepe ribbels in. Af en toe klapperen de vullingen uit je kiezen. Dus we zijn heel blij dat we ervoor gekozen hebben om van camper te wisselen. Dit park hadden we niet willen missen. Van hieruit hebben we 2 lange reisdagen voor de boeg om in Broome te komen. (zo'n 1000 km.) De eerste dag houden we ons bezig met het filmen en fotograferen van road-trains. Omdat we hier midden in het mijngebied zitten denderen deze zware, vaak 4 trailers lange, vrachtwagens ons voorbij of komen ons tegemoet. Dat laatste is soms lastiger omdat ze veel windoverlast geven. Met een kleinere wagen waren we vast van de weg af geblazen. We overnachten bij Eighty Mile Beach. Hier kun je kilometers lang lopen zonder een mens tegen te komen. Het getijde verschil is enorm. Je moet wel 500m. over het drooggevallen strand lopen om bij het water te komen. We genieten van een spectaculaire zonsondergang met prachtige kleuren.

Voordat we de Kimberleys ingaan om in een week tijd de Gibb River Road te rijden moeten we eerst Apollo om toestemming vragen. Dat kan pas op het laatste moment omdat de toestand van de weg heel wisselend kan zijn na het regenseizoen. Het meisjes geeft clearance voor de Gibb, maar de weg naar het Mitchell-plateau is helaas nog niet berijdbaar. Ze vraagt ook aan Henk of hij mijn levensverzekering heeft verhoogd. Als we de riviertjes moeten oversteken is het meestal de bijrijder die kijkt of het water niet te diep is. En er zijn nogal wat krokodillen die daar op de loer liggen. Leuk vooruitzicht. Misschien moet ik maar voorzichtig zeggen: Tot ziens ????? Over 2 weken is het misschien Henk die het verslag moet maken !

Reacties

Reacties

Hermi.

Wat een indrukwekkend verhaal en je kunt het zo mooi vertellen, alsof ik er bij ben.Henk moet wel heel geconcentreerd rijden dus geef hem toch dat extra pilsje.Nee ik bemoei me er niet mee!!!!
Geniet verder en veel groeten van Hermi.

Tjerk

Erg leuk verhaal weer. Lijkt me een prachtig avontuur.

Veel succes de komende weken met het rijden door de rivieren!

Jo

En dan staat er zo maar na 8400 km wisselen we onze camper in. Ongelooflijk wat ee afstand hebben jullie al afgelegd.

Ik krijg ook meer respect voor de rijkunsten van Henk.

Verhaal is weer zo dat je het gevoel hebt er zelf bij te zijn. Opnieuw een compiment dus.
Jammer van die vliegen natuurlijk. Je zou er jeuk van krijgen.

1 fles wijn en twee biertjes.... ik heb bijna medelijden met Henk..

Prachtig om ook weer de VOC genoemd te zien.

Maar de huidige realiteit van de Rio Tinto mijn laat zien dat China de toon aangeeft.

Mensen veel plezier de komend eweek en denk aan de krokodillen.
Wij beginnen langzamerhand van onze zomervakantie te dromen, alhoewel het nog even ver weg lijkt.

Groet van ons allen

Bob en Margreet

Jullie hebben weer veel gezien en meegemaakt.
Wat ondernemen jullie toch veel.
Jullie willen echt niets missen.

Interessant vonden we ook het stuk over de ijzermijn.
Gisteravond was er op de tv een programma over een saffiermijn. Ook heel indrukwekkend.

Blijven die vliegen meereizen?
We kunnen ons beter gezelschap voorstellen.

Goede reis verder de Kimberley's in.

Nel

Ohhhhh wat een mooie reis maken jullie...
Wees voorzichtig en geniet!

Dikke knuffel

Mariska

Jemig wat maken jullie toch gigantisch veel mee. Ik kan het als lezer allemaal niet meer onthouden. Voor die vliegjes hoef je trouwens niet zover van huis: in het noorden van Schotland heb je ze ook. daar worden ze mitches genoemd. Wij zijn er toen ook voor gevlucht...
Geniet nog van jullie reis! Blijf schrijven, dan blijven wij lezen!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!