henkenbrigit.reismee.nl

Queensland (North)

Queensland (North):

De laatste 14 dagen brengen we door in het noorden van Oueensland. De naam is een eerbetoon aan Queen Victoria. Ze kunnen het niet laten, die Australiërs, alles herrinert aan het koloniale verleden en hun band met Great Britain. Maar ook hier horen we weer van de gidsen dat ze zich er goed van bewust zijn dat 'the Dutch' eigenlijk hier eerst waren. In hun verhaal komt dat telkens toch weer ter sprake. Niet dat het ons wat uitmaakt, maar toch...! Na een nachtje slapen in Bay Village vertrekken we de volgende ochtend meteen naar Atherton Tablelands. We hebben 5 dagen de beschikking over een auto om het gebied rondom Cairns te verkennen. Wat meteen opvalt is dat het tropische regenwoud aan de andere kant van de bergrug meteen overgaat in de droge savannes van de Outback. Deze Great Dividing Range bepaalt dus de hoeveelheid neerslag. Aan de kust is het warm en vochtig. Aan de andere kant nog steeds warm, maar droog. We gaan door het prachtige landschap van het zuidelijk deel van de Tablelands. Het wordt gekenmerkt door vele watervallen die al dat water afvoeren naar de zee. In de hoge heuvels is het gras groener dan groen. Veel koeien, plantages met suikerriet, koffie, thee, bananen en andere tropische fruitsoorten. We kopen kaas in de Mungalli Creek Dairy. En voor de verandering smaakt die nu eens écht lekker. Dar betaal je dan ook wel $40,- de kilo voor. Maar dan heb je ook wat! De Millaa Millaa watervallen zijn mooi. Niet spectaculair, maar ze liggen prachtig in dat tropische regenwoud. Voor 2 nachten blijven we in Rose Gums Wilderness Retreat. Die heeft 9 treehouses die heel veel privacy geven. Je waant je helemaal alleen in het bos. Omdat deze treehouses tegen de heuvels zijn gebouwd lijkt het alsof je enorme terras midden in de boomtoppen hangt. Voor onze neus vliegen prachtige vogels voorbij en het uitzicht is werkelijk adembenemend. Een hoog 'wauw' gehalte. Aan alles is gedacht. Het ontbijt staat voor de komende 2 dagen in de koelkast. Wel zelf even je eieren met bacon bakken en het brood roosteren. De houtblokken voor de kachel liggen keurig gestapeld klaar. In de badkamer staat het bubbelbad voor een groot raam. Niemand die je ziet als je al bubbelend van het uitzicht geniet. Zelfs wasmachine en droger ontbreken niet. Wat wil een mens nog meer! Een butler die de afwas doet....liever niet. Je privacy is dan helemaal weg met zo'n zwart-witte vogel om je heen. Helaas....de sterren ontbreken. Het plenst namelijk. Maar je moet wat over hebben voor deze groene omgeving. Voor niets gaat de zon op! O nee, vandaag dus niet! In het retreat kun je een aantal wandelingen maken. Maar de paden zijn nogal soppig. Dus gaan we naar een tropische bosgebied waar een wandeling is die over een boardwalk gaat. Dat loopt iets prettiger. Maar eerst even kijken in een beekje bij de boer of we de platypus kunnen spotten. Weinig kans, maar je weet maar nooit! En jawel hoor...na een tijdje geduldig wachten duikt hij/zij plotseling op. Dit vogelbekdier stamt nog uit de oertijd, het overgangsstadium tussen reptiel en zoogdier. Het is (net als de echidna- een soort egel) half zoogdier, half reptiel. De platypus heeft de vacht van een zeehond, zwemvliezen, een eendensnavel en een beverstaart. Het legt eieren maar hun jongen worden daarna gezoogd. Hij blijft in het water, je ziet af en toe alleen zijn kop en een deel van zijn lijf als hij weer onderduikt. Maar dat is voor ons genoeg.....we hebben de platypus in het wild gezien! We vervolgen ons rondje Tableland, lunchen in Gallo's Dairy waar we nog een stukje kaas kopen en crackers. Na het diner van gisteren eten we vandaag maar eens wat minder. We maken een kaasplankje met verse aardbeien, mandarijn en noten. Lekker glaasje koele, witte wijn erbij.....haardvuurtje aan! Dit is precies zoals we ons het laatste deel van de vakantie hadden voorgesteld.

De volgende 2 nachten zitten we in het noordelijk deel van de Atherton Tablelands. Om precies te zijn in de Jabiru Safari Lodge. Gary en Jessie hebben de cocktail al klaar staan en beginnen meteen enthousiast over dit gebied te vertellen. We gooien de bagage meteen in de safari-tent en stappen bij Gary in de truck. Hij rijdt ons over ruwe weggetjes naar een afgelegen Pandanus Lagoon waar de watervogels al op ons staan te wachten. Tientallen Brolga's, Egrets en andere vogels kunnen we met een telescoop bekijken terwijl hij op een vuurtje de Billy-tea klaarmaakt. Dat gebeurt in een waterkan die eruit ziet als een groot verfblik. Thee en water worden gekookt, daarna rondgeslingerd om de thee te laten zakken en vervolgens uitgeschonken. En natuurlijk met thee van hier! Wel lekker, maar héél erg sterk. Ik zou er bijna een flinke plens melk in willen doen....op z'n Brits dus! Slapen doen we in een enorme safari-tent. Samen met de savanne-achtige omgeving doet ons dit sterk terugdenken aan Afrika. Toen we dit gebied binnenreden was dat ook ons eerste gevoel. Het landschap lijkt zoveel op dat in Afrika, dat we bijna zebra's en olifanten tevoorschijn zagen komen. Achter de tent is een badkamer in de open lucht. Dat werkt ook mee aan dat gevoel. Als we 's avonds voor de tent op het terras zitten zien we in het donker opeens iets bewegen in de boom. Het is een Sugar-glider. Het ziet eruit als een eekhoorn met enorme ogen en een buidel. In het licht van de lantaarn blijft hij verstijfd zitten. Zijn ogen knipperen niet eens. 'Ik ben er helemaal niet hoor, ga maar ergens anders kijken'.! We roepen de Noorse beroepsfotograaf die een eindje verderop in een tent zit. Ik geloof dat die wel 100 foto's heeft gemaakt. Na 10 minuten vinden wij dat het arme dier wel genoeg geposeerd heeft en doen de zaklamp uit. Einde van de show! Als we even later stiekem nog een keertje kijken, is de sugar-glider verdwenen. Groot gelijk! De volgende dag maken we nog 2x een excursie over het terrein. De eerste is om landvogels te spotten, de tweede is een boottochtje met een elektrisch bootje over Clancy's Lagoon, die vóór het uitzichtplateau ligt. Wat betreft de watervogels wordt dat een teleurstelling. Een enkele Egret is alles wat we te zien krijgen. Zelfs de Jacarana's zijn niet hun normale plek. Jessie vertelt over het ontstaan van dit gebied. Eigenlijk is het kunstmatig. Met veel subsidie zijn lagoons uitgegraven die ze vervolgens hebben laten vollopen vanuit een stuwmeer. Dat gebeurt nu nog steeds. Het water wordt aangevuld door kleine kanaaltjes. Maar de vogels zijn er zelf naar toe gekomen. Daar is niets kunstmatigs aan. En soms zijn ze er eventjes niet! Maar ondanks hun afwezigheid in de lagoon voor de tent hebben we hier 2 heerlijke dagen doorgebracht.

Op de terugweg naar Cairns maken we nog een wandeling door de tropische Mossman Gorge. De wisseling tussen al deze verschillende landschappen is opmerkelijk. Van tropisch regenwoud naar Savanne en weer terug. En dat alles in een paar uur. Het verveelt in ieder geval niet. We zijn benieuwd naar de kamer die we nu in Bay Village krijgen. De eerste nacht hadden we een appartement in een hoekje. Uitzicht op een overdekte gang, dus er kwam geen licht binnen. Een soort luxe gevangenis met open deuren, zo voelde het. Toen we weggingen voor 4 nachten hebben we duidelijk gemaakt dat we dat niet meer wilden als we terugkwamen voor 5 dagen. Dat heeft schijnbaar geholpen, want we hebben nu het grootste appartement met enorme schuifdeuren naar buiten. Het grote terras is weliswaar openbaar, maar niemand maakt gebruik van de ligstoelen en zithoeken die hier staan. Hij lijkt nl. bij die kamer te horen. ( nr. 139, voor wie dit wil weten). Een klein keukentje zorgt ervoor dat je ook een keertje niet buiten de deur hoeft te eten. Cairns is eigenlijk een grote badplaats. In het stadje zelf valt niet veel te bekijken, maar het is de uitvalsbasis voor vele excursies die je hier kunt boeken. We zoeken er 2 uit. De andere dagen willen we gas terugnemen. Het einde van deze 4 maanden nadert en we hebben al zo vreselijk veel gezien en gedaan. 's Avonds om 23.00u bellen we even naar Rosmalen om afscheid te nemen van Henk (de directeur van De Overlaet). In de periode dat ik weg was heeft hij helaas besloten om ons te gaan verlaten. En dan moet je toch écht wel eventjes iets van je laten horen. Ik maak meteen gebruik van de gelegenheid om mijn collega's een fijne vakantie te wensen. Australië jongens....dat is een mooie bestemming! Na een dagje rust gaan we de tweede dag naar het Great Barrier Reef. Het kost anderhalf uur met een snelle boot om daar te komen. Heel anders dan het Ningaloo Reef in Western Australia. Daar snorkel je vanaf het strand naartoe! Er staat redelijk veel wind, dus de golven zijn hoger. Voor ongeoefende snorkelaars zoals wij is dat lastig. We zien de vissen en het rif vanaf een glasbottom-boat en vanuit een semi- submarine. Ook is er een onderwaterobservatorium onder het plateau. Je kunt goed zien dat de cycloon van een paar maanden geleden veel schade heeft aangericht. Het rif zal zich wel herstellen, maar dat kost een paar jaar. In de brochures zie je prachtige foto's met enorme vissen, schildpadden en haaien. Nu vergeet het maar, die zie je alleen als je tot de ervaren snorkelaars of duikers behoort. Dan mag je namelijk aan de buitenkant van het rif komen met een ervaren gids erbij. Dat is maar voor een enkeling weggelegd. Maar goed, de kleinere tropische vissen zijn ook mooi om te zien. Toch geven wij uiteindelijk de voorkeur aan het Ningaloo Reef. Dat is gewoon (op dit moment en op deze plek) mooier en gemakkelijker om te doen! Maar dat is slechts onze mening natuurlijk. Mar het was een heerlijk, ontspannen dagje op zee!

De tweede excursie die we maken is naar Daintree en Cape Tribulation. We kiezen uit de vele aanbieders voor Billy Tea. Die gaan nl. ook een stukje de Bloomfield Track op (de oude 4WD weg naar Cooktown). Bovendien gaan zij niet wandelen in de Mossman Gorge. Dat hoeft ook niet, want daar zijn we al geweest. Het zijn ook kleinere groepen van hooguit 20 personen. Meer passen er niet in de 4WD-truck. Onze gids Marc vertelt veel over de omgeving en is bovendien een boeiende verteller. We wandelen door het tropische regenwoud over de Jindalba Boardwalk, proeven van allerlei soorten tropisch fruit dat wij (meestal) niet kennen, zwemmen in de Emmagen Creek (waar 500 meter verderop wel salties kunnen zitten, een 'veilige' gedachte), hotsenklotsen over de Bloomfield Track, lopen over het strand bij Cape Tribulation (waar het tropische regenwoud overgaat in zand en zee) en bekijken de mangrove-bossen en krokodil(len) van de Daintree River.Die ene krokodil was voor ons gevoel een 'kleintje'van 2,5 meter. Na die indrukwekkende croc bij Kakadu maakt dit exemplaar niet meer zoveel indruk. We zijn teveel verwend, denk ik. De BBQ-lunch gaat er goed in. Die is door Marc klaargemaakt terwijl wij de kangaroo's mochten voeren. Over de scenic Cooktown Highway rijden we langs de kust weer terug naar Cairns. Als we ooit nog eens terugkomen is het zeker de moeite waard om een paar dagen rondom Cape Tribulation te blijven. Het avondeten is een bijeengeraapt zooitje van allerlei dingen die we nog in de (koel)kast hebben liggen. Het laatste restje wijn wordt in de glazen geschonken. De voorraad moet op....het einde nadert. Morgen een lekker dagje niets. Dit verslag moet gemaakt worden en de tassen moeten opnieuw worden gepakt. Nu moet écht alles erin! Dat zal nog een karwei worden! Ook moeten we even bedenken wat we eruit laten voor de 1500 km lange treinreis naar Brisbane. In de Sunlander hopen we twee dagen heerlijk verwend te worden.

The Sunlander is voor ons de ultieme afsluiting van deze 4 maanden vakantie. We konden kiezen uit vele treinreizen (Indian Pacific, Ghan enz.) maar we kozen voor de treinreis van Cairns naar Brisbane. Een laatste uitspatting voordat we naar huis terugvliegen. De Queenslander Class belooft heerlijke eten, lekkere wijnen, volledige verzorging en een eigen slaapcabine. En dat is ook zo! Helaas voor ons besloot een vrachtwagenchauffeur een rood signaal te negeren. De botsing (gelukkig geen doden) liet het achterste deel van de trein ontsporen en veroorzaakte de nodige schade aan de loc. En dat allemaal op de dag voor ons vertrek. De trein kwam dus nooit is Cairns aan. Toen we dus de volgende morgen op het station aankwamen stonden er bussen klaar om ons te vervoeren naar Townsville. Dat ligt zo'n 500 km. verderop. Het mooiste deel van de treinreis ging dus aan onze neus voorbij. Het moet gezegd: Queenslandrail deed er alles aan op de teleurstelling zo klein mogelijk te houden. Een eersteklas bus, morningtea/coffee met hapjes, een prima chauffeur/reisleider......maar een bus is geen trein! Het ging ons juist om die treinreis. Je betaalt niet zoveel geld voor een busreisje naar Townsville. Maar goed, de route van de bus was vrijwel gelijk aan de trein. Misschien zelfs wel mooier op sommige punten en soms ook niet, maar dat laatste leverde wel interessante beelden op. We reden nl. door het gebied dat zwaar getroffen werd door cycloon Yasi. Een cycloon uit de zwaarste categorie die ervoor zorgde dat huizen verwoest werden, boomtoppen als luciferhoutjes afknapten en hele plantages vernield werden. De schade was goed te zien. In Townsville kregen we een weliswaar trage, maar heerlijke warme lunch in een restaurant dat prachtige lag, midden in de haven. Ook daar was niks mis mee. We kwamen op het station van Townsville aan en de trein zou op hetzelfde tijdstip vertrekken als anders. Maar dat bleek eventjes een misrekening van de organisatie. De trein kwam aantuffen maar moest vervolgens nog helemaal schoongemaakt worden. En dat duurde ruim twee uur. Het werd donker en de temperatuur daalde behoorlijk op dat station. In plaats van een kop warme koffie kregen we een ijsje! Goed keuze! Rond kwart voor zeven mochten we eindelijk instappen en werden we naar onze slaapcoupé gebracht. En toen begon de verwennerij. Vanaf dat moment ging alles goed en maakten ze volledig waar wat ze beloofd hadden. De wijn was gratis, het diner heerlijk, de bedden werden ondertussen opgemaakt, de badjas lag klaar en die mochten we zelfs meenemen. In ons rijtuig reisde ook een groep van 23 personen mee. Daartussen zat een opvallende vrouw. Ze regelde werkelijk alles. Dat vonden we vreemd, want er was ook een reisleidster. Deze vrouw straalde autoriteit uit en iedereen deed ook precies wat ze zei. Zelfs de hoofdhostess van de trein, toch niet de minste persoon, maakte dankbaar gebruik van haar. Bovendien werd ze met veel eerbied en ontzag behandeld. Ook wij werden rond gecommandeerd. Natuurlijk reageerden wij met vraagtekens in onze ogen, misschien zelfs wel een beetje geamuseerd. Fluisterend werd ons medegedeeld dat we hier te maken hadden met een fenomeen, een ware heldin van de natie: 'Dat is Dawn, de zwemster'. Ik wist meteen wie ze bedoelde: Dawn Fraser, een sportheldin van de eerste categorie. Op 3 Olympische Spelen haalde zij een gouden zwemmedaille voor Australië. En dan ben je dus iemand die in dit land nét onder Queen Elizabeth staat! Een echte Australische, doortastend op een vriendelijke manier. Een vrouw die precies wist wat ze wilde, met iedereen een praatje maakte en precies aanvoelde waar ze nodig was. Cheryl, de hostess, had nl. de crash van de vorige dag meegemaakt en was duidelijk nog niet zichzelf. Ze moest een groep teleurgestelde mensen opvangen en er bovendien voor zorgen dat alles goed ging. Dat lukte niet helemaal en daar was dus Dawn die als vanzelfsprekend aan het regelen sloeg. En hoe!

Na een slapeloze nacht, maar onaangenaam was dat niet, werden we de volgende ochtend een heel stuk verderop de route wakker. Voor diegenen die het boek 'Murder on the Oriënt Express van Agatha Christie kennen: Het slaan van de deuren midden in de nacht, het gestommel en gemompel op de gangen, de lichten die voorbijflitsen.....dat wakkert bij mij de fantasie aan. Wie gaat er vannacht vermoord worden en wie heeft het dan gedaan. Tsja...! De verwennerij ging gewoon door, het gezelschap was leuk, Cheryl was weer in haar element, de omgeving mooi. Het werd dus toch een prima ervaring....deze gebroken treinreis. Ruim 2,5 uur te laat kwamen we in Brisbane aan. De rails is nl. eigendom van een maatschappij en de prioriteit van de Sunlander ligt bij hen niet zo hoog. Regelmatig moesten we onderweg een andere, snellere trein voor laten gaan. Door die late aankomst misten passagiers hun vliegtuig. Maar niemand deed daar moeilijk over. Cheryl zorgde voor een vervangende vlucht en een hotelovernachting op kosten van de Sunlander. Wij zouden toch al een nacht in Brisbane blijven, dus geen probleem.

En hiermee eindigt onze reis van vier maanden door Australië. Aan de verhalen hebben jullie al gemerkt dat dit ons heel goed bevallen is. Een prachtig land, een land om van te houden. Zoveel gezien en meegemaakt. Een geweldige ervaring. En nu weer terug naar huis en dat voelt ook weer goed. Het is mooi geweest. Over 2 dagen zijn we terug in Nederland. Na een reis van 28 uur.....en dáár verheugen we ons niet op!

No worries mate! You will survive, take a brekkie and a barbie when you're home....Dutchie!

Northern Territory 2: Red Centre

Northern Territory 2: Red Centre

En inderdaad: Het rode centre is groen. Natuurlijk is er ook dat prachtige, rode zand maar het is zeker niet de rotsachtige woestijn die we verwacht hadden. Bijzonder is het in ieder geval wel. De hoeveelheid regen die de afgelopen 2 jaar hier naar beneden is gekomen is de oorzaak van die bloeiende woestijn.

In Alice Springs hebben we een B&B geboekt. Deborah Rocks beheert hier Alice Station. Waar de naam vandaan komt weet ik niet. Het is zeker geen boerderij (dat wordt hier vaak een Station genoemd) maar het is wel anders dan anders. Het huis is gemaakt van bielzen. Geen steen te bekennen. Als we met de taxi aankomen komt Deborah als een duveltje uit een doosje naar buiten gestormd en neemt ons meteen mee naar de achtertuin. Want het is echt hoogste tijd om de kangaroo's en de Galahs te voeren. Ze is al aan de late kant en het is dus écht nodig. Bedrijvig loopt ze heen en weer: eerst de vogels en dan de roo's. En inderdaad: de beesten wachten op haar. De cockatoo's komen van alle kanten aanvliegen en tussen de bomen door komen de roo's aangehuppeld. Ze kent haar pappenheimers goed en weet precies wie bazig, terughoudend, agressief of onderdanig is. De soortnaam is Euro, die zijn iets kleiner dan een kangaroo. Deborah vertelt ons over ieder van de 5 dieren de bijzonderheden. Ze laat ons even alleen om te genieten van haar vrienden en zet een lekkere mok koffie. We krijgen er ook nog heerlijke brownies bij. Gastvrijheid staat bij haar hoog in het vaandel. Maar regels ook. Nauwkeurig legt ze ons alles uit en vertelt daar aardig, maar duidelijk, haar regels bij. Iets in haar houding vertelt ons dat we ons daar maar beter aan kunnen houden!. Ze moet vanavond weg want het jaarlijkse 'Beanie' festival is vandaag begonnen. Het is een traditie dat de vrouwen van Alice ieder jaar een nieuwe muts (beanie) kopen. Deze beanies worden gemaakt door vrouwen vanuit de hele wereld (vnl. zuidelijk halfrond). Trots laat ze ons haar nieuwe aanwinst zien. Kleurrijk en een beetje flowerpowertijd -achtig. Natuurlijk vinden wij hem mooi! We gaan op tijd naar bed want morgenvroeg brengt Deborah ons om 6.10u naar het vertrekpunt van onze tour naar de West MacDonnels Range waarin Palm Valley ligt.. (Bussen mogen, dankzij een protesterende buurvrouw, niet meer in haar straat komen om de gasten op te halen. Dus brengt ze ons maar even weg.) Op dat tijdstip moeten we wel even zelf ons ontbijt maken. Alles staat al klaar. We gaan deze tocht maken met een andere maatschappij dan geboekt. Schijnbaar was er niet voldoende belangstelling. Dus gaan we nu met AAT King. Ook goed, als we Palm Valley maar te zien krijgen. Onze chauffeur/reisleider is Brian. Het wordt een prachtige dag. Het is ongeveer 21 gr. en dat is een goede temperatuur om de wandeltocht door Palm Valley te maken. Maar eerst moeten we daar nog zien te komen...! Oef, wat een weg. Daar heb je dus de zwaardere 4WD voor nodig. We doen er dan ook de hele ochtend over om er te komen. De hoeveelheid water van de laatste 2 jaar heeft de weg vernield, dus nemen we de gedeeltelijk drooggevallen bedding van de Finke River. De rotzooi die is achtergebleven vormt flinke obstakels. Sommige stukken gaan over de rotsbodem waarin diepe gaten zitten of juiste rotsblokken waar we overheen moeten zien te komen. Stapvoets rijdt Brian met zijn truck hier doorheen. Hij is een prima chauffeur en weet precies waar hij moet rijden. De truck zucht en kreunt, piept en kraakt, maar redt het uiteindelijk wel. De wandeling over de rand van de Palm Valley is prachtig. Beneden in het dal staan de Livistona palmen. Dit zijn waaierpalmen die nergens anders op de wereld voorkomen. Ze stammen af van bomen die miljoenen jaren gelden aan de oevers van een tropische binnenzee groeiden. Ook zie je hier Cycads, een palmvaren. Na een heerlijke lunch en de lange terugtocht klauteren we omhoog naar een lookout over het amfitheater (Kalarranga). Deze rotskom is een heilige plaats voor de Aranda Aborigines. Het laatste onderdeel van deze dag is Hermannsburg. Dit is een missiepost, gesticht door Duitse lutheranen. Er wonen nu nog uitsluitend Aborigines. Het ziet er allemaal een beetje vervallen uit. In het kerkje staat op displays het verhaal van Strelow, de predikant. Hij en zijn vrouw hebben het geloof verkondigd met veel begrip voor de eigen cultuur van de oorspronkelijke bevolking. Ze vertaalden schoolboeken in hun taal en gaven praktische lessen. Ze hadden in ieder geval het beste met het Arandavolk voor. Dit dorp is ook de geboorte-, werk- en leefplaats van Albert Namatjira. Een beroemde aboriginesschilder. Hij kreeg, als dank voor zijn werk, als eerste aborigine burgerrechten. Dat hadden ze beter niet kunnen doen, want dat betekende dat hij mocht stemmen en alcohol mocht kopen. Dat laatste brak hem aardig op. Heen en weer geslingerd tussen twee culturen deelde hij de gekochte alcohol met zijn familie en vrienden. Dat was streng verboden en hij belandde daarvoor in de gevangenis. Kort na zijn vrijlating overleed hij. Tragisch verhaal! 's Avonds gaan we eten bij Mr. Bojangles. Een bar -restaurant. Vriendelijk wordt ons gevraagd om een legitimatiebewijs. Even verklaren: Alice Springs is zowat drooggelegd. Alcohol kun je hier wel kopen, maar datum, naam en hoeveelheid worden geregistreerd. Mocht je dus teveel drank gebruiken dan kun je niets meer kopen. Dat heeft alles te maken met de drankproblemen van de aborigines. Deze regels gelden niet alleen voor hen maar ook voor alle andere mensen. Dus ook voor de toeristen. In gelegenheden waar ze drank verkopen, dus ook de restaurants, moet je je dus legitimeren. We eten een heerlijke outback-grill schotel. Kameel-, krokodil-, buffalo- en kangaroovlees liggen op je bord. Het smaakt allemaal lekker. We wandelen terug naar Alice Station onder een prachtige sterrenhemel. Morgen nog een beetje vroeger opstaan omdat we dan beginnen aan onze 4-daagse reis door het Red Centre.

Zoals al eerder gezegd: Het Red Centre is meer groen dan rood. Gedeeltelijk komt dat dus door de regen. Maar ook in drogere tijden moet het groenig zijn. De planten hebben zich aangepast aan de natuur en zijn verrassend creatief in hun aanpassingsvermogen. Je bent niet in Australië geweest als je dit niet bezocht hebt. Dat is overdreven vonden wij,dit land is meer dan alleen een rots in de woestijn. Maar nu we hier eenmaal zijn zit er wel een bron van waarheid in. De lucht heeft een speciale geur. Het is een mix van stof, verbrand hout en de geur van de verschillende plantensoorten. De planten werden door de Aborigines gebruikt voor allerlei doeleinden. De stoffige bast van de ghost gum tree wordt gebruikt als sunscreen, het droge sap van de bloodwood tree als een desinfecterend middel, de bladeren van een andere struik (naam vergeten) worden fijngewreven en geïnhaleerd als je verkouden bent. (dampo dus!) Daarnaast wordt nog steeds het hout gebruikt om gebruiksvoorwerpen van te maken. Er is geen plant/boom/struik die niet volledig gebruikt wordt. Alles heeft hier een waarde. Ook daardoor heeft een aborigine respect voor de natuur. Die is ontstaan in de Creation Time. In die tijd zwierven de voorouders (mens, plant en dier) over de aarde en vormden die zoals wij die nu zien. Het Red Centre is vooral bekend door Uluru (Ayers Rock), Wattarka (Kings Canyon) en Kata Tjuta (Olga's). Aangezien de aborigines hier al woonden lang voordat de blanken hier kwamen, worden nu de oorspronkelijke namen teruggegeven. Voor de duidelijkheid vermeld ik ze even allebei.

We maken de 4 daagse tour met Connections. Onze gids voor de komende dagen in Pete. In zijn eentje gaat hij met ons deze streek verkennen. Hij rijdt, kookt en vertelt. Een soort duizendpoot dus. Van ons wordt verwacht dat we een handje meehelpen bij het koken en opruimen. De eerste dag rijden we 450 km. om bij Uluru te komen. Een magische monoliet (rotsblok) met een omtrek van 9,4 km en een hoogte van 350m. De rest van het landschap eromheen is door erosie verdwenen. Wat overbleef was deze rode rots. Nou ja...rood. Hij heeft in de loop van de dag allerlei kleuren. Een soort stenen kameleon dus. Afhankelijk van de zon, maar overwegend is hij rood. Dat komt door de oxidatie van het ijzer dat in de steen zit. Tijdens de zonsondergang zie je die kleurverandering het best. Voor de Anangu Aborigines was deze rots hun belangrijkste heiligdom. De droomtijdpaden komen hier samen. Elk punt op en in deze rots heeft een mythische betekenis. Het beklimmen van de rots is dan ook als een dolksteek. Niet doen dus! (ook niet omdat het gewoon gevaarlijk is en bovendien is het uitzicht over het vlakke gebied rondom Uluru ook niet bijzonder mooi). Daarnaast mogen bepaalde plaatsen niet gefilmd of gefotografeerd worden omdat ze van grote betekenis zijn. Dus ook dat doe je niet! Alles draait hier om respect...voor de natuur en voor de cultuur van anderen. Je mag het overdreven vinden maar bedenk dan dat je zelf ook niet wilt dat toeristen in je huis/tuin rondlopen en overal foto's van maken of in je kasten snuffelen. Zo moet je dat zien. De natuur is hún huis. We maken een wandeling en bezoeken het visitors centrum. Daar wordt goed uitgelegd wat 'Tjurkupa'betekent voor de Anangu mensen. Het is de traditionele wet die antwoord geeft op alle belangrijke vragen en de gedrags- en omgangsregels heeft vastgelegd. Persoonlijk vind ik dat we niet genoeg tijd krijgen. De film die alles uitlegt kan ik maar half zien, het artscentre gaat helemaal aan mij voorbij. Want helaas....de zon wacht niet met ondergaan en ook dat wil je natuurlijk zien. Dat is één van de redenen dat we het liefst zelf rondreizen. Dan waren we hier 2 dagen gebleven om alles rustig te bekijken en te ervaren. Maar een groep geeft natuurlijk weer de gezelligheid en een gids heeft de kennis. Dat is dan weer een voordeel. Pete doet zijn best om het iedereen naar de zin te maken. Een aantal,zeer fitte, wandelaars wil graag helemaal rondom de rots lopen. Dat kan...maar dan moeten ze het cultureel centrum overslaan en in een flink tempo doorlopen. Ik zie daar de zin niet van, voor mij is dat lopen om het lopen. Je hebt geen tijd om stil te staan en de info te lezen. Dat gaat niet met 7 km. per uur wandelen. Ik zou het daarnaast ook niet volhouden. Maar goed...iedereen is anders. De zonsondergang is inderdaad spectaculair. Met een glas champagne in de hand en een hapje erbij om het af te ronden. De tenten staan al klaar in het kampement. Een handdoek en lakenzak hadden we al. De warme slaapzak ligt het het bed. Licht moet komen van je eigen zaklamp of van een opwindlampje. Dat geeft een zeer specifiek geluid dat je de hele nacht uit de tenten hoort komen. Want door de kou moet je 's nachts vaker het bed uit. Dat wil je niet....maar je moet wel! Het kampvuur gaat meteen aan. Onderweg hebben we iedere dag hout gesprokkeld. Dat vuur is niet alleen bedoeld om je warm te houden en voor de gezelligheid. Het wordt ook gebruikt om in te koken.

De groep is internationaal en kent een groot verschil in leeftijd. We hebben Nederlanders(wij), Nieuwzeelanders, Russen, Britten, Duitsers en Australiërs aan boord. De jongste is Sam (12), druk, naief en heel erg aanwezig . Iedereen let op hem, hij doet de meest onverwachtse dingen, behalve zijn moeder. Die heeft vakantie, dat is duidelijk. Sam loopt overal, zij loopt vooraan en kijkt niet meer om. Maar aardig is hij wel....onze Sam!.......en aanwezig. De oudste is Enith. Ze is al over de 70. Ze kan niet alle zware wandelingen meelopen dus zorgt Pete dat er voor haar een alternatief is. Daar maakt ze dankbaar gebruik van. Helen en Brad komen uit Christchurch (Nzl.) en zijn nog bezig met de verwerking van al die aardbevingen van de laatste 2 jaar. Dat is ook duidelijk....ze moeten hun verhaal nog steeds kwijt. En dat gaat dus goed in een groep. Iedereen is toch een beetje nieuwsgierig naar hun verhaal. Ik ook! Overigens wist ik niet dat er voorafgaand aan de grote beving al 2 zware bevingen waren geweest. Ook tijdens onze vakantie hier is er weer een behoorlijk zware beving geweest. Vooral die laatste beving heeft het optimisme doen omslaan in pessimisme. Nu willen veel mensen niet meer opbouwen maar vertrekken. In iedere groep is er ook altijd wel iemand die totaal anders is. Hier is dat Yolanta. Een van oorsprong Poolse violiste uit Perth. Zeer nerveus en erg afwezig. Ze leeft in een andere wereld. Is altijd te laat, overal bang voor en vooral bezig met haar eigen dingetjes. Ik geloof niet dat ze ook maar iets heeft meegeholpen. Haar eigen dingetjes gingen voor en dan waren wij met z'n alle al klaar. Maar niemand vond dat erg, iedereen herkende het type. (of in ieder geval, niemand zei er iets van) Zorgzaam is zo'n groep nl. ook. Joe, Nicol en Adam waren de jonge honden. Zij zorgden voor de muziek en de lach. Joe had een hoeveelheid muziek bij zich....daar kun je een radiostation op laten draaien. Zijn keuze was opmerkelijk en gevarieerd. Altijd vrolijk tot diep in de late uurtjes. En dan vervolgens 's morgen niet uit hun bed kunnen komen! Ontbijt dus in de bus uit een zakje. Ook daar werd voor gezorgd. Alex en Marina (uit Moskou) waren op huwelijksreis. Zoals het hoort heerlijk met elkaar bezig. Zij zwierven vaak achteraan rond, elkaar fotograferend. Ze kregen bij het kampvuur van ons Engelse les. Erik(15), uit Duitsland wist met zichzelf geen raad en is voor een paar maanden bij een tante in Australië. Hij gaat hier naar school en wilde graag in de vakantie (ja hoor...alweer) naar de outback. Hij geniet is heel erg onder de indruk van de natuur. Het geeft hem een enorm gevoel van vrijheid,vertelt hij. Cultuur vindt hij minder belangrijk. Als de batterij van zijn camera leeg is, blijkt dat hij de oplader vergeten is. Niemand heeft dezelfde lader. Dus geen foto's meer. Hij is zo teleurgesteld dat ik besluit hem mijn fotocamera te geven. SD-kaartje van hem erin en van mij eruit. Hij kan weer verder. Ik kan tenslotte ook foto's maken met mijn filmcamera. De blijde uitdrukking op zijn gezicht is het gemis van mijn fotocamera meer dan waard. Leuke mensen, stuk voor stuk. Een geweldig gezelschap om een paar dagen mee rond te reizen. Twee belangrijke woorden in deze 4 dagen waren planking en sausijsje. Dat ga ik niet verder uitleggen....kost teveel tijd en je snapt waarschijnlijk de clou niet!

's Morgens om 5.00u worden we door Pete gewekt. Sunrise bij de Kata Tjuta betekent vroeg opstaan. De wandeling naar de Karingana Lookout in Kata Tjuta (dat betekent veel hoofden) door de Valley of the winds (naam is goed gekozen) was behoorlijk zwaar. Een flinke klim naar een prachtig uitzichtspunt. Kata Tjuta bestaat niet uit één rots, zoals Uluru, maar uit meerdere bergkoepels. Wind, water, kou en hitte hebben ze omgevormd tot ronde bergtoppen. Tussen die koepels groeien veel bomen en struiken. Het water blijft namelijk in de spleten staan. De wandeling gaat tussen die koepels door en omhoog naar de lookout. En tsjonge....wat een uitzicht. Door dat vroege opstaan konden we deze trail in redelijke koelte lopen. 's Avonds (Kings Creek Station Campsite) kookt Pete in het kampvuur. Dampier (een brood, gaar gestoofd in de as), groente en kip uit gietijzeren en loodzware pannen. Het duurt een paar uurtjes voordat het gaar is, maar het smaakt dan ook heerlijk. De laatste restjes wijn/bier moeten op. Morgen slapen we op de Wallace Rockhole Campsite. Dat ligt in Aborigiesgebied en alcohol is hier verboden.

De derde dag staat Wattarka (Kings Canyon) op het programma. De moeilijkste wandeling. Het is verstandig om die zo vroeg mogelijk te doen vanwege de warmte later op de dag. Dus....weer rond 5.00u opstaan. Ik kan je vertellen dat ontbijten op dat tijdstip niet zo gemakkelijk is. Je maag weigert nog enige vorm van vulling. Een mok koffie en (met moeite) één geroosterde boterham is alles wat ik naar binnen krijg. Dus smeer ik een sandwich voor onderweg. (Die ik vervolgens vergeet op te eten, dus de lunch later op de dag gaat er goed in). Dit park is voor mij het mooiste park dat ik in Australië heb gezien. Deze Kings Canyon Walk is alle inspanning meer dan waard. Die loopt over de rand van een 200 m. diepe kloof, daalt af in de kloof naar de Garden of Eden en weer terug naar boven waar een vlakte wacht met rotskoepels die zeker net zo mooi zijn als Purnululu ( Bungle Bungles). De koepels noemt menThe Lost City. In de Garden of Eden sla ik het zwemmen in de poel over. Mij te koud....8 gr. is het water. Degenen die het wel doen zijn er binnen één minuut weer uit. Vreemd te horen dat dit gebied miljoenen jaren geleden totaal onder de zeeoppervlakte lag. Fossielen van schelpen en zeedieren bewijzen dat. Voor mij is deze wandeling een hele uitdaging geweest. Ik heb de grenzen opgezocht en overwonnen. Voor anderen was het wel een zware, maar goede wandeling. Maar voor iedereen was het een belevenis.

De nacht in Wallace Rockhole was héél koud. Maar het voordeel hier is, dat de zon ook meteen warmte brengt. Maar dat duurt eventjes als de camping achter een paar bergen ligt. Dus het vuurtje wordt weer voor even opgestookt. Ontbijt bij het kampvuur...dat is weer eens wat anders. Vandaag begint de dag met een wandeling onder leiding van en Barney, een aborigine. Je kunt merken dat we al langer in Australië zijn. Veel interessante dingen over bushtucker e.d. weten we al. Toch vertelt hij ook weer nieuwe dingen die horen bij de cultuur van zijn stam. Je moet nl. niet vergeten dat er heel veel verschillende Aboriginesstammen zijn met andere gebruiken en andere talen. Zoals in Europa ook het geval is. Na de wandeling is het tijd om zelf eens aan het werk te gaan. We krijgen een papier met Aborigines symbolen, een kwastje en een prikker(voor de dots) + een stukje canvas. Iedereen gaat ijverig aan de slag en het wordt stil in het lokaal. Zelfs de jonge honden zijn even rustig. Iedereen, behalve Sam. Die moet duidelijk stretchen hier. Luid protesterend loopt hij weg en komt weer terug. Bijna in tranen...hij kan dit niet. Moeder raakt duidelijk geïrriteerd. Oké....tijd om maar eventjes weer leerkracht te worden. Samen gaan we aan de slag. Ik laat hem op de filmcamera uitleggen wat hij wil gaan maken en wat de betekenis is. Als ik hem vertel dat ik dit laat horen en zien aan leeftijdsgenoten in Nederland is het ijs gebroken. Tong uit de mond, diepe frons op zijn voorhoofd. Sam werkt....en hij doet het buitengewoon goed. Het aan mij beloofde werk mag ik niet meer hebben. Hij vindt het zelf veel te mooi. Ik geef mijzelf een schouderklopje....well done. En schuif het leerkracht zijn weer terug in de hoek van mijn gedachten.

Nog twee mooie en korte wandeling door de WestMacdonnel Ranges in de middag (Standley Chasm en Simsoms Gap) en dan zit deze korte reis door het Red Centre er weer op. Deborah komt ons ophalen voor de laatste 2 nachten in Alice Springs. Op dit moment haalt Henk de huurauto op en gaan we weer zelf op pad.

Die huurauto ophalen ging niet helemaal goed. Henk was lopend naar het opgegeven adres gegaan. Daar bleek Hertz niet meer te zitten. Het andere adres lag een half uur wandelen verder. Daar aangekomen bleek de auto niet in het stadsdepot te staan maar op de luchthaven. Weer wachten op iemand die een andere auto kwam brengen. Daar kon hij mee terug rijden om vervolgens de auto te krijgen. Om 12.00u was hij weer terug. Weg ochtend! We gingen voor niets naar de School of Air. Gesloten i.v.m. de fair die dit weekend hier in Alice wordt gehouden. Morgen kunnen we wel terecht. Dus naar het museumpje over de Ghantrein. Een beetje vervallen maar op zich wel interessant. Daarna dus ook maar naar die fair. Heel Alice en de verre omgeving was daar. Zoveel auto's bij elkaar had ik in Australië nog niet gezien. Om op het kermis/braderie terrein te komen moesten we $17,- p.p. betalen. Om over de rest maar niet te spreken. Vreselijk duur! Maar wel sfeervol en Australisch. Er is een veedrijverswedstrijd voor kinderen, er zijn wedstrijden in bakken, producten van het land zoals pompoenen en handwerken. De prijswinnaars worden vermeld en dat is een hele eer. (Denk even aan de koekjesreclame van Lu, dan weet je wat ik bedoel met die wedstrijden) De kermis met herkenbare maar soms ook hele andere attracties dan bij ons. De vrijwillige brandweer is aanwezig. De verschillende kostscholen uit Adelaide presenteren zich om toekomstige leerlingen te trekken. Ik praat even met een vertegenwoordiger van zo'n school. Het kost je als ouder een bom duiten om je kind daar onder te brengen. Ongeveer 30.000 dollar per jaar. Iedereen wordt aangenomen, niveau is niet belangrijk. Iedereen slaagt ook....geen staatsexamen. Dat is gemakkelijk scoren dus. De universiteit vraagt ook niet verder, dus .....Kun je toch echt niet zo goed leren, dan krijg je les in andere vaardigheden. Welke dat precies zijn wordt er niet bij verteld. Meisjes en jongens zitten niet bij elkaar op school. Een van de hoofdvakken voor meisjes in 'home-coocking'!!! Over traditioneel gesproken. Bij de jongens is sport heel belangrijk. Eigenlijk begint dat al op de basisschool. Er is een groot verschil tussen privé- en staatsscholen. Voor privéscholen moeten ouders veel betalen. Staatsscholen zijn gratis. Dat werkt klassenverschil in de hand, lijkt me. Als ik vertel hoe het Nederlandse schoolsysteem werkt is ze heel verbaasd. Kan het zo ook dan??? Ja dus. Het blijft de hele avond luidruchtig in de stad. Het lijkt wel oudejaarsavond. Overal om ons heen wordt vuurwerk afgestoken. Het knalt behoorlijk in ieder geval.

Deborah zorgt weer voor een heerlijk ontbijt met verse croissantjes. We nemen ook meteen afscheid. Vandaag staat ze weer op de fair en wij moeten onze tassen nog pakken. Vandaag gaan we eerst naar het Desert Park. Dat ligt net buiten Alice Springs. In het openluchtpark zijn 3 gebieden die je kunt bekijken: Desert Rivers, Woodlands en Sandland. Flora en fauna worden getoond. We hebben veel meer tijd nodig dan we dachten, dus School of Air doen we (alweer) niet. Maar dat geeft niet, dit park is prachtig. Je wandelt rond met een koptelefoon en audiosysteem. Er zijn 31 punten waarop je uitleg krijgt. En goed ook! Volop bloeiende planten/bomen en heel veel verschillende soorten vogels. Die hebben hier ook een goed leven, dus waarom zouden ze wegvliegen! Zo zien we verschillen parrots, prachtig gekleurde kleinere vogels die een nest maken en horen het gezang van de Chiming Wedgebill. Eigenlijk zijn we best verbaasd over onze eigen kennis. We weten al heel veel, merken we. Helaas is de Birds of Prey show aan het einde van de middag, dat halen we niet. Om 16.00u moeten we toch echt op de luchthaven zijn voor de vlucht naar Cairns. We lopen hier de rest van de beschikbare tijd op ons gemak rond en genieten van alles om ons heen. Perfect einde van de periode Red Centre.

Northern Territory 1: Top End, Tiwi Islands en Arnhemland

Northern Territory deel 1: Top End, Tiwi Islands en Arnhemland.

Dit keer passeren we de grens tussen 2 staten zonder veggie-control. Zo moeilijk als Western Australia doet wat betreft de invoer van groente en fruit, zo gemakkelijk is Northern Territory. Misschien wel omdat ze niets te vrezen hebben, geen fruitvliegje durft zich te vertonen in W.A. Persona non grata zullen we maar zeggen. We rijden het stuk Kununurra-Katherine in één dag. We lunchen op een mooie picknickplaats in Gregory N.P. tussen hoge rode rotsformaties. Voor het eerst zien we aan de vegetatie dat we nu écht in het tropische noorden komen. Aan de temperatuur merken we dat niet: winderig, 23 gr. overdag en nachten van minder dan 10 gr.

Het bovenste deel van N.T. wordt ook wel 'Top End' genoemd. De belangrijkste plaats is Darwin dat op een steenworp afstand van Indonesië ligt. In dit deel liggen ook 3 belangrijke Nationale Parken: Katherine, Litchfield en Kakadu. En laten we ook Arnhemland niet vergeten: het leefgebied van de Aborigines waar traditie nog hoog in het vaandel staat. We maken de komende weken 2 excursies die ons meer inzicht moeten geven in het leven van de oorspronkelijke bewoners van Australië: naar Arnhemland en de Tiwi-Islands. Daar verheugen we ons heel erg op!

Maar we beginnen dus in Katherine. We staan op een rustige, mooie camping aan de weg naar de Katherine Gorge dat onderdeel is van het Nitmiluk N.P. Deze, voor ons, vreemdklinkende naam is de oude Aborigines naam. In de dreamtime (de mythische tijd waarin het leven op de aarde werd geschapen en alles een naam kreeg) kwam één van de geesten in deze omgeving terecht. Hij hoorde een vogel zingen. Het klonk als nit, nit, n it. Vandaar dus de naam. Tijdens de strijd om een zak met water werd die doorboord met een speer. Zo kwam het water vrij en vormde de Katherine River. (namen van al die geesten kan ik niet onthouden, helaas) Om een goed beeld te krijgen van dit park boeken we een boottocht door de 3 onderste gorges van de rivier. In totaal zijn er 13 gorges. Om in de volgende gorge te komen moeten we telkens een stukje lopen. De gids is onderhoudend en vertelt volop allerlei verhalen. Zo komen we te weten hoe vis werd gevangen door de Aborigines. Zij gebruikten daarvoor de bladeren van een bepaalde boom, kneusden die en strooiden ze uit over het water van een meertje. Deze bladeren onttrokken de zuurstof aan het water waardoor de vissen verdoofd boven kwamen drijven. Ze hadden te dan voor het 'opvissen'. Daarna lieten zij de kinderen vrolijk spelen in het water. Zo kwam er weer zuurstof in. Vissen die ze niet nodig hadden hapten naar adem en zwommen weer verder. Om van de muggen af te komen gebruikten ze stukken van de zilverkleurige paperbark (?). Die werden in het vuurtje gebruikt. Een minuutje in de rook gaan staan en de muggen lusten je niet meer. Mooie verhalen die de boottocht mede hierdoor zeer ontspannen en interessant maakte. De kloof verandert in de regentijd in een kolkende massa. Maar in de droge tijd kun je dus door de kloof heen. Afhankelijk van de waterstand kun je varen of moet je hele delen lopen. De wanden zijn op sommige plaatsen 100m. hoog. In de hoger gelegen poelen (vooral onder watervalletjes) kun je veilig zwemmen in het ijskoude water. De zoetwaterkrokodillen kunnen daar niet komen. De rivier is hun territorium. Aan de kant zien we verschillende freshies luierend in het zonnetje. De aanwezigheid van 'salties'(zoutwaterkrokodillen) wordt goed in de gaten gehouden. In de rivier liggen stukken hout. Daarin bijten de krokodillen. Aan de beet kunnen ze zien om welke soort het gaat. Als ze de beet van een saltie ontdekken plaatsen ze vallen in het water. In die kooien worden ze levend gevangen en verplaatst naar bijv. een krokodillenfarm. Als de dam onderaan de eerste gorge boven water komt te liggen, wordt de waakzaamheid minder. Met hun dikke buiken kunnen ze daar niet overheen, aldus de gids. Laten we hopen dat hij gelijk heeft!

De volgende dag rijden we naar het noordelijk deel van het park. Daar zijn de Edith Falls. Je kunt er ook lopend komen, maar 76 km. vinden we iets te ver. Een klein beetje maar hoor! Het stelt eigenlijk niets voor, maar we hebben vakantie....dus pakken we de camper! De wandeling die we maken bij de watervallen, die trapsgewijs in 3 stukken naar beneden vallen, is een plaatje. Het is weer behoorlijk klimmen, maar de uitzichten zijn fenomenaal. Bovendien is het helemaal niet druk, dus de vogels zingen voor ons alleen. Boven, in de poel vlak bij de rand waarover al dat water naar beneden dondert, is de stroming wel sterk, maar veilig genoeg om in de zwemmen. Het lijkt een beetje op de wildwaterbaan in Center Parcs. De stroming brengt je eerst naar een bassin waar je gemakkelijk uit de poel kunt komen. Want je wilt natuurlijk niet over die rand, dat is iets teveel avontuur! Krokodillen willen dat ook niet....dus die zijn daar niet. Op de terugweg raken we in gesprek met een echtpaar uit Melbourne. Ze hoort aan ons accent dat we uit Nederland komen. 'I am Dutch too', zegt ze. Wij vragen natuurlijk verder. Blijkt dat ze hier in Australië is geboren, wel Nederlandse ouders heeft, onze taal nauwelijks spreekt.....en dan toch: 'I am Dutch'. Hoelang duurt het voordat je je Australische voelt??

We rijden door naar Kakadu N.P. Generaties lang hebben hier de Bininj/Mungguy Aborigines geleefd. De sprirutuele verbondenheid met dit landschap is erkend in dit N.P. Het is hún territorium. De oorspronkelijke namen zijn teruggegeven aan alles wat hier in dit park te zien is. 'People need to come here and relax, sit on the country and go home and feel the same way. We are happy to share this special place with you. Feel the country, take care of it en then return safely to your family and share the memories and stories.' En dat is ook essentieel: Het land is van niemand, het is om samen te delen en ervan te genieten. Dus ben je ook samen verantwoordelijk. Het park kent 6 seizoenen waarin het landschap telkens drastisch verandert. Duidelijk is de scheiding tussen dry and wet season. En wet is ook écht wet. Met bakken komt het water dan uit de hemel en reizen is in deze tijd niet mogelijk. Het water stijgt soms meer dan 2 meter en zet wegen, parkeerplaatsen en campings onder water. Als het droge seizoen komt is het ook weer écht droog. Er valt geen druppel! Om de natuur een kans te geven weer te groeien wordt het kreupelhout in brand gestoken. Zaden kunnen zo ontkiemen. Het is een vorm van grote schoonmaak. De rotzooi verdwijnt, nieuw leven ontstaat. We besluiten de eerste nacht in Kakadu door te brengen op een bushcamping Bij Gunlom. Een 40 km. lange dirtroad brengt ons daar. Voordat we gaan koken nemen we eerst een verfrissend bad in de poel onder de waterval. Als plotseling een andere zwemmer naast me opduikt, schrik ik me rot. Voor een seconde denk ik....een krokodil! Hij is gelukkig veel onschuldiger en moet hard lachen om mijn verschrikte gezicht. Een zee van ruimte om ons heen en een hele wandeling naar het toilet. Halverwege begeeft de zaklantaarn het. Gelukkig is Henk ook meegelopen. Die ziet in het donker heel wat beter dan ik! Heerlijk geslapen, maar halverwege de nacht moet ik weer naar de toilet. Zal wel komen door de waterval die tegenover de camping naar beneden valt. Geen wandeling....er is toch niemand in de buurt!

De dirtroad naar de JimJim Falls is open, het laatste stuk naar de Twin Falls helaas niet. De eerste 50 km. zijn redelijk goed te doen. De laatste 10 km. heb je écht een 4WD nodig. Diepe kuilen, waterpassages, rul zand en heel smal. Geweldig om te rijden maar wel heel spannend. Halen we het of halen we het niet. Hoe diep is deze doorgang....er staan geen paaltjes bij. Op goed geluk dan maar er doorheen! Het water spat tegen de ramen (die waren gelukkig dicht). Modderklonten vliegen je om de oren. In het rulle zand slipt de wagen alle kanten op en hij staat toch écht in zijn H4. De voorkant van de camper komt omhoog.....gaat hij ook weer naar beneden?? Plotseling duikt hij de diepte weer in. Meteen om de bocht...weer een creek waar we doorheen moeten. De camper hangt schuin in de bocht, vindt zijn balans en valt weer terug. Oef...! Gelukkig hadden we van anderen gehoord dat het allemaal wel goed zou gaan. Zij waren er ook doorheen gekomen. Dat was een hele gerustselling. We hebben het niet voor niets gedaan, de watervallen zijn prachtig, de wandeling (zeg maar klauterpartij) over de rotsen is zwaar. Henk mag van mij het laatste stuk alleen doen! In de poel staat een zware krokodillenval. Absoluut niet zwemmen hier! We gehoorzamen! En dan moeten we ook weer terug, er is geen camping hier. Maar de spanning is er af, we weten dat het kan. En dan gaat het op de een of andere manier ook sneller. Ruim op tijd komen we bij Cooinda. Daar staan we vannacht op de camping. Gelukkig maar voor één nacht. Duur en commercieel. Slapen en weer wegwezen. Zelfs de wandeling naar Yellow Waters kunnen we niet maken....de boardwalk is helaas nog niet hersteld! Vreemd genoeg hebben hun tarieven zich vanzelf wel hersteld! We gaan naar Nourlangie. Eerst even wandelen langs een Billabong waar veel watervogels zitten en ook even omhoog naar Nawurlandje. Een lookout met een mooi uitzicht op deze regio. De rotsschilderingen van nabulwinjbulwinj zijn indrukwekkend gedetailleerd. Hij is een gevaarlijk spirit die vrouwen opeet nadat hij ze heeft geslagen met een Yam (dat is een soort grote aardappel). Ook Narmarrgon (de lightning man) is duidelijk herkenbaar. Hij is verantwoordelijk voor de zware onweersbuien in de natte tijd. Af en toe gaan we even op een bankje zitten om de afbeeldingen in alle rust te kunnen bekijken. Als we over een paar dagen naar Arnhemland gaan zullen we ongetwijfeld meer horen over de rotsschilderingen en hun betekenis. Cultuur en natuur...een prachtige combinatie in Kakadu.

We rijden nu in één keer door naar Corroboree. Daar willen we graag een excursie maken naar een Billabong om de Salties en de vele watervogels te zien. Wat we niet willen is een Jumping Crocodile Safari. Daar worden de Salties gelokt met stukken vlees. Ze moeten dan uit het water omhoog komen om ze te kunnen pakken. Nee....we zorgen ervoor dat dit alles op een 'natuurlijke' manier gaat. We maken ze niet afhankelijk van de mensen en tasten hun leefgebied niet aan! Geloven jullie het? Wij gaan liever mee met iemand die verstand heeft van vogels en krokodillen. Iemand die écht respect heeft voor deze dieren in de billabong. Hij vertelt tijdens de tocht van alles over de vele watervogels. Voorzichtig nadert hij een 4,5 m. lange zoutwaterkrokodil. Dit slaat alles! Dit dier dwingt meteen respect af. Hij straalt kracht en gevaar uit. De kaken op elkaar...ik zou er absoluut niet tussen willen zitten. Doodstil en volgevreten ligt hij daar en staart ons aan. Wie doet me wat! Niemand dus! Minder gevaarlijk zijn de grote Jabiru ( een soort ooievaar), de Egrets (reigers) en de Brolga's. Maar mooi zijn ze wel. Als de zon ondergaat komen ook de muggen. Dus varen we terug. Het beeld van de krokodil blijft hangen op mijn netvlies. Hopelijk kan ik slapen vannacht en durf ik hier nog ergens te gaan zwemmen!

De vogels blijven trekken. We besluiten nog bij het Fog Dam reservaat langs te rijden. Dit mislukte stuwdamproject uit 1950 heeft een geweldig natuurreservaat voor watervogels geschapen. En weer zien we ontelbare Egrets, Brolga, Yellow-billed Spoonbills en Comb Crested Jacana's. In de winter komen hier de Magpie Goose in duizenden naar toe. Een flink aantal is nu al gearriveerd. De verrekijker is niet eens echt nodig. Ze zitten vlakbij. Net als de 2 verschillende soorten IJsvogels. Kobaltblauw en appelgroen zijn ze. Een paradijs voor Wilma. Ik moet hier telkens aan haar denken. Hier moet ze beslist een keer komen kijken. En een dik boek kopen! Want ook de roofvogels laten zich hier gemakkelijk fotograferen. Het lijkt wel of ze poseren. Kom maar op met die camera!

Litchfield N.P. is het laatste gebied dat we willen bezoeken voordat we in Darwin komen om de camper in te leveren. Grote delen van het park (vooral de 4WD-tracks) zijn nog afgesloten omdat ze nog niet gerepareerd zijn na het regenseizoen. Maar de asfaltweg is wel open. En daardoor kunnen we de vele watervallen zien en de bijbehorende wandelingen gewoon maken. Geen grote campings voor ons. We slapen op de 4WD-camping bij Florence Falls. De weg naar beneden is weer behoorlijk hobbelig. We wandelen van daar naar de zwempoel bij de waterval om ons lekker even op te frissen. Douches zijn er niet op deze bushcamping. Wel een gat in de grond dat dient als WC. Henk gaat 's avonds eerst hout sprokkelen voor een vuurtje... hier mag dat! Vanavond hebben we het in ieder geval niet koud! De zware wandeling bij de Wangi Falls wordt niet beloond met een duik in de poel. Die staat, door de hoge waterstand, nog in verbinding met de rivier. En dat betekent gevaar voor Salties. Zwemmen dus nog verboden. De poel is nog niet vrijgegeven door de rangers. Jammer...het water ziet er helder en aantrekkelijk uit! Maar mijn leven is mij te lief! Gelukkig zijn we op tijd op de bushcamping. Er is nog plaats. Maar een uurtje later niet meer! Deze camping heeft zowaar douches. Een klein alternatief voor de poel! Bij het ontbijt krijgen we gezelschap van een wallaby. Van een klein afstandje bekijkt hij wat we aan het doen zijn. Hij is net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hem/haar. Onderweg komen we ook nog een slang tegen.. Volgens mij een Python, maar ik ben geen expert. Hij ligt daar nog lekker te zonnen op de weg. Hoe voorkom je nu dat dit prachtige dier straks wordt overreden? Oppakken en aan de kant schuiven....no way! Verder rijden en hopen dat iedere automobilist hem, net als wij, ziet liggen. Hij ligt gelukkig midden op de rijbaan en niet in het spoor van de banden. Maar....de dag is alweer goed begonnen. De laatste plekjes van Litchfield worden nog bezocht en dan gaan we op weg naar Darwin. Nog één nachtje in de camper en dan is dit avontuur ook weer voorbij. Kunnen we hem niet kopen en verschepen naar Nederland? Hij zou het in Europa prima doen! Klein, maar toch heel veel ruimte en handig! We kunnen iedereen deze 4WD camper van Apollo aanbevelen. Je mag dan misschien niet alle 4WD-wegen rijden, maar wel de belangrijkste die je als toerist nodig hebt om een goed beeld van Australië te krijgen...en daar gaat het ons om! We zijn tenslotte geen ervaren Outback-rijders die midden door onherbergzame woestijnen willen crossen. Geen lekke banden gehad, dus het is maar goed dat we die extra verzekering voor méér dan 2 lekke banden niet genomen hebben.

De camping in Darwin heeft internet, maar je moet niet vragen hoe! Na 18 minuten gebruikt te hebben van de 20 die we in eerste instantie hebben gekocht om de mail te checken, hebben we nog geen verbinding met welke website dan ook kunnen krijgen. Dus...geld terug en morgen in ons hotel nog eens proberen. Ook op deze camping staan weer veel 'vaste' bewoners. Het is opvallend hoeveel plaatsen niet beschikbaar zijn voor trekkers. Toch hebben we over het algemeen geen moeite gehad met het vinden van een slaapplaats. En als we dachten dat het problemen zou kunnen geven, belden we 's morgens voor 10 uur even op om een plaats te reserveren. Veel praten met andere trekkers levert je een hoop informatie en tips op. Daar kan geen Lonely Planet tegenop! Ook de informatiebureaus in ieder gehucht hebben allerlei folders en kaarten die heel gedetailleerd zijn. De wegenatlas van Apollo hebben we niet of nauwelijks gebruikt. Een boekje met 24uurs-parking en Free Campsites is een aanschaf waard. Je hebt het na één nacht alweer terugverdiend. En sta je liever veilig op een commerciële campsite...? Van ieder staat is een overzichtsgids beschikbaar van de AAA (zeg maar de Australische ANWB). Zoek je af en toe het echte 'buiten-gevoel'? De bushcampings van de Nationale Parken zijn gewoon goed. Wel op tijd een plaats zoeken. Na 15.00u hoef je het niet meer te proberen. Dan staan ze, over het algemeen, vol! In de maanden juni, juli en augustus is het hoogseizoen in het noorden van Australië. Dat komt vooral door de vele gepensioneerden die vanuit het zuiden de warmte opzoeken in hun grote caravans. Dat kennen we in Europa ook wel een beetje maar dan meer in appartementen/hotels. Deze groepen 'ouderen' hebben alle tijd en blijven vaak weken op een camping staan. En gezellig dat ze het hebben!....maar rond 20.00u wordt het stil, dan gaan ze TV kijken in hun 'mobiele huis'....of gewoon slapen!

Darwin is ook weer een stad die zijn ontstaan te danken heeft aan het vinden van goud. Die goudader bleek niet zo groot en het stadje ontwikkelde zich niet verder. Dat kwam mede door het vochtige, tropische klimaat, de cyclonen en de zware regenbuien. Eigenlijk had het geen bestaansrecht. De ommekeer kwam in 1942. De stad ligt vlakbij de Indonesische eilanden en bleek van strategisch belang in de 2e wereldoorlog. De Japanners voerden hun oorlog in deze wateren en wilden voorkomen dat er uitvalsbasissen waren voor de geallieerden. Darwin was zo´n haven en moest dus vernietigd worden. In maart 1942 bombardeerden de Japanners de stad en die werd volledig verwoest (voor de eerste keer, zie verderop in het verhaal). De Australiërs werden voor het eerst aangevallen op eigen grondgebied en dat was een schok. De natie mobiliseerde zich en rondom Darwin kwamen verschillende legerbasissen te liggen voor het geval er een landaanval zou komen. Die moesten natuurlijk bevoorraad worden en er werd een asfaltweg aangelegd naar het verre noorden. De vernietiging van Darwin bleek dus later ook de redding van de stad te zijn geweest. Na de oorlog bleef de bevolking groeien omdat die simpelweg nu beter bereikbaar was. De tweede vernietiging van Darwin kwam niet door mensenhanden maar door de natuur. Kerstnacht 1974 werd de stad weer volledig verwoest, nu door orkaan Tracy. De cycloon raasde over de stad heen en maakte die met de grond gelijk. Een grote evacuatie volgde. Maar de stad herstelde zich en werd herbouwd. Het ontwikkelde zich als toeristencentrum. Het warme, droge klimaat in de wintermaanden van Australië trekt veel ouderen uit het zuiden. Die brengen hier de winter door. Daarnaast heeft het 'Top End' , zoals het hier genoemd wordt, veel aan cultuur (aborigines) en natuur (Kakadu, Katherine en Litchfield) te bieden. Dit alles hebben we kunnen bekijken en beluisteren in 2 musea. Het Military Museum (over de 2e W.O.) en het Northern Territory Museum (cycloon Tracy en meer). Vooral de geluidskamer waar je in het donker de geluiden hoort van de cycloon is indrukwekkend eng om te horen.

Vandaag (do. 23 juni)) gaan we naar Tiwi Island. Een bijzondere excursie naar een eiland voor de kust van Darwin waar een bijzondere groep Aborigines leeft. Afgesloten van het vastenland hebben de Nguiu hun eigen cultuur ontwikkeld. Ze worden ook wel 'het volk dat altijd lacht'genoemd. Voordat we vertrekken kunnen we nog nét ontbijten. Om 6.50u rijdt de taxi voor die ons naar het vliegveld moet brengen. De chauffeur weet niet waar hij precies moet zijn en wij hebben geen adres, alleen een aantekening. Hij zet ons af bij de terminal van de luchthaven, maar daar moeten we niet zijn. De informatiebalie weet het gelukkig wel en met veel pijn en moeite regelt ze een taxi. Voor de heren van de taxi is het ritje naar het juiste vertrekpunt niet aantrekkelijk genoeg. Na een dreigement om zijn vergunning in te trekken mogen we instappen. Wij weten nu waar de 'General Aviation Centre' is. Dat zullen we niet meer vergeten! Nu de taxichauffeurs van Darwin nog. We zijn met een klein groepje, maar hebben toch 2 vliegtuigjes nodig. Met moeite kunnen 4 mensen meevliegen. We worden ingedeeld op gewicht. Een van de deelnemers blijkt vliegangst te hebben en uitgerekend zij wordt van haar gezelschap gescheiden. Dat kan natuurlijk niet, dus ik bied aan om te ruilen. Geen probleem. Als we neerstorten hebben de kinderen in ieder geval één ouder over....maar dat zeg ik maar niet hardop! En het zal ook niet gebeuren! Na 45 minuten landen we op Bathurst Island in Tiwigebied. Met die bekende glimlach worden we welkom geheten. Na een korte rondrit door de nederzetting gaan we naar het kleine museum dat ons inzicht geeft in hun cultuur. Thaddeus, de Nguiu-gids vertelt de verhalen. Over de dreamtijd, over oeroude gewoontes en over de tradities die nu nog steeds worden gebruikt. Hij probeert inzicht te geven in hun familiegewoontes, maar daar begrijpen we eigenlijk niet veel van. Wel is duidelijk dat mannen en vrouwen van dezelfde afkomst geen 'contact'met elkaar mogen hebben. Tot een bepaalde leeftijd zitten kinderen bij elkaar op school, daarna gaan jongens en meisjes strikt gescheiden leven. Het museum is interessant en eigenlijk hebben we hier veel te weinig tijd voor. Ik zou het graag even allemaal zelf hebben gelezen omdat het Engels van Thaddeus niet altijd te volgens is voor ons. Dan is het tijd voor de morning-tea met 'the ladies'. Daar wordt gedemonstreerd hoe ze damper maken. Die mogen we erbij opeten. Ook demonstreren ze hun schilderkunst. We kopen één van de beschilderde schelpen en praten gezellig met de dames die inderdaad heel open en vriendelijk zijn. Na een paar dansen en de zegen van de dames rijden we verder. We bezoeken het art-centrum. Daar maken Nguiu, onder leiding van Australisch management, allerlei voorwerpen die verkocht worden aan bezoekers. Zoals overal heeft niet iedereen evenveel talent. Maar wat maakt het uit. Ze maken allemaal gebruik van hun oude technieken. Buiten werkt iemand aan een Pukamani totempaal.Normaal zijn die bedoeld als eerbetoon voor een overledene, deze is echter voor een tentoonstelling in Darwin. Tijd voor een andere invalshoek. Terwijl Andrew de lunch voorbereidt bij een billabong, neemt Thaddeus ons mee voor een bushwalk. Hij vertelt bij een aantal struiken en bomen waarvoor ze die gebruiken: om te eten, als medicijn, als gebruiksvoorwerp of als religieus middel. Na een heerlijke lunch in de buitenlucht, het is inmiddels behoorlijk warm geworden, komen we bij een wat professioneler art-centre. Daar kunnen we zien hoe ze stoffen bedrukken en worden totems e.d. verkocht. De prijzen zijn weliswaar lager dan gallery´s op het vastenland, maar ze liegen er niet om! Behoorlijk duur! Ik ben lekker tevreden met mijn schelp van de Tiwi-ladies. Als dan ook nog een of andere groep artiesten van elders op westerse muziek van Abba, Village People e.d. hun dansje instuderen houden Henk en ik het voor gezien. We wandelen wat door de straatjes, bekijken een pottery en wachten geduldig totdat iedereen weer in de bus wil stappen. Het laatste onderdeel is een bezoek aan de oude missie. Christendom en Nguiu cultuur zijn de met elkaar samengegaan. De kerk heeft zich, dankzij een geestelijke met inzicht, aangepast aan de oude tradities van hier. Zeg maar: water bij de wijn gedaan. Deze priester staat bekend als de man met 150 vrouwen. Thaddeus vertelt het verhaal. Dat duurt nogal lang, dus even in het kort: Een jong meisje wordt tegen haar wil uitgehuwelijkt als 13e vrouw aan een oude man. Ze is opstandig en wil dat niet. Ze wil zelf bepalen met wie ze trouwt. (Dat kan dus eigenlijk niet in hun cultuur) Ze vlucht naar het missiehuis. De priester kan haar eigenlijk niet helpen, geeft haar onderdak voor één nacht. Als de volgende dag de oude man haar komt opeisen moet ze mee. Na gestraft te zijn (speer in haar been) vlucht ze die avond opnieuw terug naar de priester. De moet nu creatief zijn. Hij legt op een tafel buiten een aantal spullen neer. Als de volgende dag de oude man terugkomt geeft hij hem die spullen. De oude man vergeet waarvoor hij gekomen is en wil vertrekken. De priester vraagt of hij niet iets vergeet....het meisje! Nee, die mag de priester houden, hij heeft haar immers gekocht. Als leden van de stam vragen hoe de man aan die spullen komt vertelt hij zijn versie. Spullen zijn schijnbaar belangrijker dan vrouwen, dus diezelfde dag staan veel mannen met hun kindvrouwtjes bij de priester voor de deur. Die besluit ze dan allemaal maar te 'kopen'en geeft zijn hele voorraad weg. En zo kwam hij aan 150 vrouwen. Helaas krijgt de paus in Rome het verhaal te horen en de priester moet op het matje komen. He het verder ging weet Thaddeus niet. De priester kwam in ieder geval gewoon weer terug naar het eiland en is daar ook gestorven. Datzelfde missiehuis met de bijbehorende seinpost komt ook voor in de film 'Australia'. De film klopt met de werkelijkheid. De seinpost kreeg als eerste de vliegtuigen van de Japanners in het oog die Darwin kwamen bombarderen. Hij stuurde een waarschuwing naar Darwin. Die werd het niet geloofd, zij zagen immers nog niets aankomen. Helaas was het bittere werkelijkheid en werd Darwin in maart 1942 met de grond gelijk gemaakt. De Australische Pearl Harbour! Dat deel van de film is ook opgenomen op Bathurst Island. Thaddeus vond Nicole Kidman een mooie vrouw. Hij mocht haar echter geen hand geven, de bewaking was te zwaar! En dan moet je weten dat deze mensen niemand een vlieg kwaad doen (behalve hun ongehoorzame vrouwen dan!) We brengen nog een kort bezoekje aan een heilige begraafplaats met de vele pukamani-totempalen. Thaddeus praat zichtbaar moeilijk over deze plek. Het lijkt wel of hij liever niet hier is. Hij houdt het kort: Hoe belangrijker je bent, hoe meer palen je om je graf hebt staan. De palen zijn persoonlijk en vertellen iets over degene die hem gemaakt heeft. Als ze omvallen is de geest van de overledene verdwenen. (ik hoop dat ik dit goed begrepen heb). Hij is dan gereïncarneerd in het dier dat bij zijn familie hoort. Voor Thaddeus is dat een slang. Fotograferen van een heilige plaats is verboden, dus dat doen we ook niet. We vliegen terug en daarmee komt een einde aan een prachtige en interessante excursie.

De volgende dag moeten we om 5.00u opstaan. Geen ontbijt dus. Alles is nog donker en in diepe rust. Vandaag staat Arnhemland op het programma. We worden opgehaald door Robin. Dit is volledig Aborigines gebied. Je gaat als het ware een grens over en mag er niet komen zonder toestemming (permit). Het is een mix van traditionele en toch nog levende cultuur. Arnhemland is genoemd naar het (Nederlandse) schip dat vanuit Europa als eerste aankwam. NedBij het Injalakcentre halen we Tony op. Hij zal onze aborigine gids zijn om uitleg te geven over de rotsschilderingen. De gids die Robin meestal heeft is met vakantie....hij is in Darwin. Hij spreekt moeizaam Engels, dus we kunnen het lang niet allemaal begrijpen. Op veel vragen kan hij geen antwoord formuleren. Dat is jammer, want daardoor krijgen we niet veel informatie. Dus gebruiken we vooral onze ogen tijdens onze trektocht over Injalak Hill. De vermoeiende klim wordt regelmatig onderbroken door schuilplaatsen tussen de vele rotsblokken. Daar zien we prachtige rotstekeningen. Voornamelijk in de kleuren oker, geel, wit en zwart. Weer heel anders de de röntgenschilderingen in Kakadu. Veel afbeeldingen zijn voor ons goed herkenbaar. Anderen zijn figuren uit de mythische wereld en daar hoort dus een verhaal bij. Helaas...verkeerde gids. Maar nogmaals....we kijken goed en gebruiken onze eigen fantasie. Robin heeft de lunch klaarstaan in één van de schuilgrotten. We genieten van het prachtige uitzicht over de wetlands van Arnhemland. We bekijken, op onze rug liggend, nog een paar rotstekeningen. Het leuke hier is, dat er geen hekken e.d. staan waar je achter moet blijven. De kunt ze dus van heel dichtbij bekijken. Natuurlijk raken we ze niet aan en gebruiken geen flits. We passeren een oude begraafplaats. Hoed af, geen foto's/film. Tony hoeft niets te zeggen, dat gaat vanzelf en automatisch ga je ook fluisteren. Deze plek is bijzonder, dat voel je! Bij het Injalak Centre zien we kunstenaars aan het werk (ze maken hier écht mooie dingen) en vrouwen zijn manden aan het vlechten van Pandamuspalm bladeren. Helaas kunnen we geen tekening op de bast van een paperbark boom kopen. Te kwetsbaar om te vervoeren. Dus kopen we een tekening op papier. Die wordt stevig tussen karton ingepakt. Door Marijke (alweer die naam), geboren in Oss en al 40 jaar werkend tussen de aborigines. Aan alles komt een einde, ook aan deze geweldige dag. We stoppen onderweg nog een keertje om uit te kijken over de billabong. Massa's vogels om door een verrekijker te spotten. Doodmoe komen we rond 20.00u terug in Darwin. Geen puf meer om uit eten te gaan, dus eten we op wat we nog hebben liggen. Kaas, druiven en noten. Glaasje wijn erbij.....prima toch?

Zaterdag 25 juni vertrekken we naar het Red Centre. Het schijnt, door alle regen die ook daar gevallen is, meer groen dan rood te zijn. We zullen zien.

P.S.: Bij het selecteren van de foto's voor de website bleken alle foto's van onze excursie naar de Billabong te zijn verdwenen. Geen idee hoe dat komt. Dus helaas....geen foto van de zoutwaterkrokodil en de prachtige vogels.

Western Australia 3: Broome, Gibb River Road en geen Bungle Bungles

W.A.3: Broome, Gibb River Road en géén Bungle Bungles (Purnululu N.P.)

Broome is het vertrekpunt voor tochten over de Gibb River Road. Hier moeten we voor een week eten en drinken (vooral water) inslaan, want op deze weg is geen supermarkt te vinden waar je even verse melk en brood kunt kopen. Maar Broome heeft natuurlijk meer te bieden dan een benzinepomp en een supermarkt. Het staat (stond) vooral bekend om zijn parelindustrie. Het ronselen van arbeidskrachten lijkt veel op de geschiedenis van de plantages in Amerika. Hier waren het Aborigines die gevangen werden genomen en gedwongen werden om te werken als duikers. Goede arbeidskrachten waren later ook de Japanners en de Chinezen. Zij waren heel bedreven in het opduiken van de oesters waar dus die kostbare parel in zat. In 1930 kwam deze industrie onder zware druk te staan toen, door de crisis, de vraag naar parels inzakte. Uit uitbreken van de 2e wereldoorlog gaf de genadeslag: Japanners mochten niet meer duiken en werden gevangen gezet. Arbeidskrachten waren niet meer te krijgen omdat de jonge mannen in dienst gingen. Bovendien lag Broome ook in de gevarenzône. Luchtaanvallen van de Japanners kwamen regelmatig voor en vanuit het noorden werd gevreesd voor een invasie. Tijdens een bezoek aan het historische museum(pje) stuiten we ook weer op een stukje Nederlandse geschiedenis. In maart 1942 werden de haven en het vliegveld van Broome gebombardeerd door de Japanners. Op dat moment bevonden zich toevallig veel vluchtelingen vanuit Nederlands-Indië in Broome. Zij stonden op het punt op te vertrekken naar veiligere oorden. De vliegtuigen en schepen waren net volgetankt toen de bombardementen begonnen. Getuigenissen van overlevenden zijn te lezen in dit museum. Verhalen die net zo schrijnend zijn als die uit Europa. Hele gezinnen die omkwamen of waarvan er slecht één in leven bleef. Ook heldhaftige verhalen van mensen die met gevaar voor eigen leven mensen uit het brandende water haalden en daarvoor later in ons land werden geëerd. Maar even terug naar de parels. Tegenwoordig zijn het allemaal kweekparels die te koop zijn in de speciaalzaken in Broome. En je betaalt er veel geld voor. Niet aan mij besteed in ieder geval, ik vind ze niet eens mooi. De camping aan Cable Beach is duur en valt een beetje tegen. Je staat hutje mutje en er is veel lawaai De beroemde zonsondergang hebben we al veel mooier gezien en heeft een cultstatus. Veel dronken jongelui op het strand met het nodige kabaal, auto's rijden toeterend over het zand. Voor veel geld kun je een tochtje maken op de rug van een kameel. Je zult zeker op veel film en foto's te zien zijn. Twee dagen vinden we dan ook wel genoeg. Als we dan ook nog niet kunnen bellen met Nederland na het kopen van de dure internetminuten is de maat vol. We vertrekken! Snel nog even wat mailtjes versturen en dan richting Derby. Daar wordt de dieseltank tot aan het randje gevuld en beginnen we aan de beroemde weg: De Gibb River road. Bijna 700 km. dirtroad als je de afslagen niet meetelt. Rul zand, stenen, kuilen en ribbels moeten overwonnen worden. Om nog maar niet te spreken over de rivieren die we moeten oversteken door er simpelweg doorheen te rijden. De grootste crossings liggen aan het eind van de route. Het water moet nog zo'n 20 cm. zakken, anders kunnen we er niet doorheen rijden. De eerste stop is Windjana Gorge. Daarvoor moeten we een afslag nemen en 23 km. terugrijden over een andere dirtroad. Een goede camping met zelfs warme douches. Zonnepanelen zorgen daarvoor. Je zoekt een plek die je wel bevalt en gaat er gewoon staan. Je moet daarvoor wel betalen, $11,- p.p. Maar dat hebben we er graag voor over. De sfeer is gemoedelijk, iedereen is hier met hetzelfde doel en dat verbroedert. We ontmoeten iemand met een Nederlandse moeder (uit Haarlem) en ze vindt het prachtig om nog eens te laten horen dat ze onze taal een beetje spreekt. Naast ons duikt een globetrotter op die trots vertelt dat hij een Nederlandse vrouw heeft: Marijke. Ze komt meteen aanlopen en vertelt dat ze is geboren in Huizen bij Utrecht. Eindelijk iemand die mijn naam goed kan uitspreken, zucht ze! Heel behulpzaam geeft ze ons tips om te kamperen in Australië. We laten het maar zo en vertellen haar niet dat we hier al weken rondreizen. Haar Nederlands is overigens nog perfect, maar wel met een Australisch accent.

Even iets over het ontstaan van de Kimberley. 350 Miljoen jaar geleden trok de zee zich terug en kwam een breed koraalrif bloot te liggen. Rivieren schuurden diepe sleuven daarin uit. Een van die sleuven is Windjana Gorge. Daarom vind je in de wanden fossielen uit de zee. Je kunt ze duidelijk zien zitten en herkennen. De toegang tot deze gorge is een smalle doorgang waar je je doorheen moet wringen. Meteen sta je dan in de kloof waar zoetwaterkrokodillen op de zandbanken liggen. Freshies worden die hier genoemd. In principe zijn ze ongevaarlijk, maar je kunt ze maar beter met rust laten. Dat doen we dus maar! We wandelen een eind de kloof in. Je kunt de wandeling nog niet afmaken omdat een deel van de kloof nog niet hersteld is van het laatste regenseizoen. Op de terugweg kronkelt een Olive Python van een metertje of 3,5 naast het wandelpad. Rustige lopen we er langs, maar wel met een wijde boog Niet gevaarlijk voor de mens, wel indrukwekkend. De sterrenhemel 's avonds kan niet mooier meer worden. Intussen kunnen we moeiteloos een aantal tekens herkennen. En weten we altijd midden in de nacht waar het zuiden is: Handig toch? 35 km. zuidelijker op deze weg ligt Tunnel Creek. Die kunnen we niet overslaan. Dus de volgende morgen vroeg op pad. Dat is overigens heel gewoon. In Windjana lag iedereen op een oor om 20.30u. Dan ben je dus ook weer vroeg wakker. Om 6.00u opstaan is al aan de late kant. Eigenwijs als we zijn gaan wij later naar bed en staan dus ook later op. Althans dat proberen we vol te houden. Maar lastig is het wel, vooral 's morgens. Tunnel Creek: De naam zegt het al. Een riviertje heeft zich een weg gebaand door het gesteente en is ondergronds gegaan. Halverwege is de tunnel ingestort, dus kun je even naar adem happen in het daglicht. Tot aan je dijen loop je door het water heen, een zaklamp is beslist noodzakelijk. Het is er aardedonker. Doordat we open schoenen dragen om over de zandbodem met rotsen te lopen, is het soms lastig om vooruit te komen. Steentjes gaan onder je voeten zitten en dat doet behoorlijk zeer. Oude gymschoenen zou beter zijn geweest, maar die liggen thuis ergens in een kast. We lopen tot aan het ingestorte dak en draaien dan om. Het is mooi geweest. Pas later horen we dat er ook krokodillen in hetzelfde water zwommen waar wij doorheen liepen. Goed dat we dat toen niet gezien hebben. We moeten 60 km. terug om weer op de Gibb road te komen. Het is verstandig om ruim voor het donker wordt een kampeerplaats te hebben en die zijn er niet zoveel. De geplande plek is helaas niet bereikbaar. De weg naar Bell Gorge is nog steeds afgesloten. Een cycloon heeft eem aantal weken daarvoor flink huisgehouden in deze streek. Het late moessonseizoen is een andere reden waarom veel wegen nog onbegaanbaar zijn. Het Mitchell-plateau blijft zelfs het hele jaar onbereikbaar over de weg. Het wordt dus Manning Gorge. Het bushcamp ligt daar vlak bij het riviertje. De volgende morgen beginnen we vol goede moed aan de wandeling. Maar na een uurtje moeten we omdraaien. Het pad om de kreek heen is nog overspoeld met boomstammen en takken. We komen er niet doorheen, zelfs al lopen we stukken door het water. Terug bij Lower Manning Creek blijkt dat we ook hier overheen kunnen zwemmen en gebruik moeten maken van piepschuim dozen om alles droog te houden. Hadden we dat maar eerder geweten. Het water lokt na al die inspanning en we besluiten om in ieder geval even te gaan zwemmen. Geen krokodillen hier, dus het is veilig. Het water is heerlijk. En we zijn ook meteen weer schoon en ontstoft. De douches hier deden het niet, ook de toiletten kon je niet doorspoelen. Dus het was met recht een bushcamping! We checken nog even de banden en controleren het oliepeil voordat we op weg gaan. De eerste flinke wateroversteekplaats duiken we vol goede moed, maar wel een beetje nerveus in. Het water staat eigenlijk te hoog, maar dat was niet aangegeven. Het spoelt over de motorkap heen, maar alles gaat goed en we komen veilig, maar niet helemaal droog aan de overkant. Dat wordt de buitenkastjes uitdweilen! De volgende keer toch maar even een auto die wat hoger op de wielen staat eerst laten gaan. Dan kunnen we de situatie beter inschatten. De weg is beter dan we gedacht hadden. Eigenlijk rijdt het vrij gemakkelijk. Het zijn de rivercrossings die het spannend maken. De camphost (gastheer op een bushcamping) had ons aangeraden om een stuk richting Drysdale-crossing te rijden en dan op een vrije kampeerplaats aan de Gibb-river te gaan staan. Helaas moesten we na een paar kilometer omkeren. Het water in één van de rivieren stond te hoog voor deze auto. Ruim 100 cm. en dat gaat dus écht niet! Dus rijden we door naar Ellenbrae. Deze camping is lang gesloten geweest, maar nu weer 'back in business'. Dit is het tegenovergestelde van de camping bij Durack River. Deze is een aantal jaren geleden verwoest door het wassende water en nooit meer open gegaan. Ook de eigenaren van Durack River Homestead, een van de grootste cattle-stations van deze streek met 12.000 koeien, hebben het bijltje erbij neer gegooid. Maar Ellenbrae dus weer wel! En dat is een hartstikke leuke campsite. Er zijn verschillende loopings met plaats voor een aantal tenten/campers. Deze staan rondom een rotsachtige kookplaats met een 'badkamer' in de openlucht. Het water wordt verwarmd door een 'donkey'. Dit is een op hout gestookte ketel die dus het water verwarmt. Houtblokken moet je er zelf opgooien, maar dat doet iedereen voor elkaar. We ontmoeten Jenny en Rick, een farmersechtpaar uit Orange (bij Sydney ergens in de buurt). Hij is gestopt met werken en heeft nu een farm met 175 Black Angus koeien. Als hobby! Het wordt een gezellige avond die wel duurt tot 20.00u. Dan gaat de tent dicht en het licht uit. Wij moeten dan nog eten! Maar weer is het genieten van de sterren. Wij lijken wel de enigen die dat doen. Zelfs een sterrenhemel went schijnbaar. Maar niet bij ons. Kaarsje aan, lekker glaasje wijn en genieten van de stilte om ons heen. Alleen zoemende muggen verstoren de rust. Overigens: In tegenstelling tot wat we erover gelezen hebben, slaan de vliegen dit jaar Kimberley over. Nergens geen last van: de netjes blijven in de kast. Heerlijk, wat een verademing. Hopelijk blijft dit zo!

Na de laatste aanwijzingen van Rick aangehoord te hebben vertrekken we voor het volgende deel van de Gibb Road. Vandaag moeten we minimaal één brede rivier oversteken. We kijken eerst hoe iemand van de andere kant de rivier doorrijdt. Heel rustig dus! De keien schieten hoorbaar onder zijn wielen weg, hij slingert een beetje en de motor loeit enigszins....maar hij haalt onze kant met redelijk gemak. Nu zijn wij aan de beurt. Henk schakelt de 4WD in. Low4 in de 2e versnelling.(Dat geeft meer power op alle vier de wielen) En daar rijden we door een rivier heen! Ik probeer te filmen maar de camera schiet alle kanten op. Zonder problemen komen we aan de overkant. Zullen we doen zoals Drs.P. zingt in zijn lied: Heen en weer, heen en weer! Nee, toch maar niet....er komen nog meer rivieren. De pret is nog niet voorbij! De geplande camping is Home Valley. We komen daar al om 12.00u aan. (Tja, om 6.00u opstaan!) Voordat we inchecken eerst maar eens rond rondkijken. Zo op het eerste gezicht is het net iets teveel van het goede. Een prachtig, groen veld, een zwembad zoals in dure resorts, het podium voor een band staat al klaar. Dit is niet wat we willen. Het is voor deze tocht een beetje té...! Dus rijden we door. Dat betekent dat ook de Bluey O'Malley's Crossing doen: die gaat door de Pentecost River. In de regentijd kan deze rivier wel 1000m. breed zijn. Nu zijn door nog ongeveer 50m. van over. De diepte is 50 cm. Ook hier kijken we eerst welke weg ervaren rijders nemen. En ook nu komt onvermijdelijk het ogenblik waarop wij moeten gaan. Minder nerveus, we zijn immers ook al een beetje 'ervaren', veroveren we deze rivier ook. Toch klinkt bij mij een kleine zucht van opluchting als we de overkant bereiken. Tussen deze rivier en El Questro Station liggen de Cockburn Ranges. In dit gebied in de film 'Australia' (met Nicole Kidman en Hugh Jackman) opgenomen. Nog niet gezien...? Zeker doen! Al is het alleen maar om de opnames van de prachtige natuur.

El Questro is een zgn. working station. Dat betekent dat het in eerste instantie een cattle-farm is. Daarnaast hebben ze ook een camping en luxe accommodatie voor toeristen en organiseren ze allerlei excursies waaraan je kunt deelnamen. (uiteraard tegen betaling van redelijk veel dollars) Je kunt ook zelf op pad gaan. En dat doen de meeste campinggasten. Die hebben immers zelf een 4WD bij zich. We blijven hier 2 nachten. We beginnen met een wandeling naar de Champagne Springs. We worden bij het begin van de route gewaarschuwd om vooral niet het water in te gaan. Er kunnen crocs zitten. (niet gezien overigens) Veel klimmen en klauteren kost tijd, Dus we halen het niet tot het einde. Anders moeten we in het donker teruglopen en dat is niet verstandig. ‘Avonds spoelen we het rode stof van ons af onder een lekkere warme douche. Ook hier ligt iedereen weer op tijd op bed. Dus wij ook. Dat is maar goed ook, want al om 5.00u word ik wakker van schreeuwende vogels, ronkende auto's en het geluid van veewagens die koeien verplaatsen. Buiten op een stoel ga ik het allemaal eens rustig bekijken. Henk slaapt nog even lekker door. Het volgende doel is Zebedee Falls. Badkleding aan, eerst een stukje wandelen door tropische vegetatie en dan ontspannen in het warme water van deze Falls. Heerlijk ! De geplande wandeling door El Questro Gorge gaat mooi niet door. We moeten een riviertje over dat nog veel te hoog staat en bovendien modderig is. We zijn zo verstandig om dat niet te proberen. Niet erg.....wat wordt een middagje heerlijk niets doen. Wel gaan we eerst nog een kijkje nemen bij Chamberlain River/Gorge. Aan de rivier ligt een lodge die eerst nog midden in een tropisch bos lag. Nu is het door het water verandert in een puinhoop van rotsblokken met omgevallen boomstammen. Verwoesting alom! Het uitzicht is voorgoed veranderd. In de avond worden we getrakteerd op een vals zingende cowboy die over de hele camping te horen is. Met moeite herkennen wij de liedjes. Dat is eigenlijk ook wel weer grappig. Aan alles komt een einde, dus de volgende dag wordt het laatste deel van de Gibb Road getackled. Maar eerst nog een stevige, maar prachtige wandeling door de Emma Gorge. Aan het einde van de Gorge worden we beloond met het uitzicht op een waterval die 120m. neerklettert in een pool waarin je kunt zwemmen. Ook hier kun je weer goed de verwoestende kracht van de natuur zien. In 2005 raasde de cycloon Ingrid door deze kloof en veranderde het creekje in een razende watermassa. Die verwoestte de Lodge die daar lag en veranderde de prachtige, tropische omgeving in een puinhoop. Over die puinhopen lopen (sorry.....klauteren) wij door de kloof. Indrukwekkende natuur! We eindigen de dag in Kununurra. Dit stadje van 6000 inwoners gebruiken we in eerste instantie om inkopen te doen voor het volgende hoogtepunt: de Bungle Bungle. Op het info-bureau horen we dat gelukkig beide campings weer bereikbaar zijn. Met een volgetankte camper gaan we weer verder.

Voor dit park moeten we 250km. terugrijden richting Broome. Dan volgt een berucht stuk dirt-road van 52 km. Nu....dat hebben we geweten! De eerste 31 km. van die dirt-road ging al niet gemakkelijk. Veel waterdoorgangen zonder diepte-indicatie en door hun zandkleur niet in te schatten, keien op de weg en verraderlijke modderpoelen. We moesten zelfs één keer met een schep een modderband verlagen. En toen kwam die modderpoel met een (waarschijnlijk door een bus veroorzaakte) kuil van zo'n 75 cm. Dat is op zichzelf niet zo erg, maar wel als die kuil aan een kant zit. De wagen komt dan heel scheef te hangen en kan kantelen. Voor onze camper onoverbrugbaar. Ook andere (meer ervaren) rijders zagen het somber in. Het bijkomende probleem was dat we op dat deel ook heel moeilijk konden keren. Dat lukte uiteindelijk met een aantal keren steken wel. Toen bleek een doorgang vanaf de andere kant heel moeilijk te zijn. De onderkant van de wagen kreeg een flinke optater waardoor de balanspoot nu een flinke inkeping heeft. We informeerden naar de mogelijkheid van een helikoptervlucht vanaf de ingang van de toegangsweg. Dat kon....voor $395 = €300 p.p. voor een tochtje van 30 minuten. Dat vonden we iets teveel. Door al die toestanden konden we Kununurra niet meer halen. Dat was ook veel te vermoeiend en lang. Dus kampeerden we op een 24-hours parking bij Dunham River. Hele leuke ervaring en ook spannend omdat we de dingo's vlakbij hoorden huilen. Die kwamen waarschijnlijk op de geur van eten af. Geen Bungle-Bungle (Purnululu in aborigines taal) voor ons. Jammer....maar het avontuur was zeker ook de moeite waard. Natuurlijk zochten we naar een oplossing om toch dit park te zien. We besloten om vanuit Kununurra een vlucht te boeken met een vliegtuigje. We slaan twee vliegen in één klap....Lake Argyle met de dam en Bungle Bungle. Een tocht van 2 uur. Kost ook nog $275 = €200 p.p. Maar goed...dat kan er nog wel vanaf!

Maar eerst doorrijden naar Wyndham. Dat ligt in het uiterste noorden van de Kimberley en was vroeger de haven van waaruit het vee geëxporteerd werd. Een welvarend stadje, Maar aan die welvaart kwam een einde toen de slachthuizen werden gesloten. Langzamerhand loopt het stadje nu leeg. En dat zie je. Een lookout geeft een prachtig uitzicht over de 5 rivieren die hier uitkomen in de zee. Het is eb, dus je ziet aan de zandbanken hoe de stromingen zijn. Ook kun je goed zien hoeveel water hier in de natte tijd stroomt. En dat is een indrukwekkende hoeveelheid. De tweede bezienswaardigheid valt in de categorie 'the big' ....crocodile. Een betonnen gevaarte van 12 meter. Dat is 2x zo groot dan de werkelijkheid. We nemen ook een kijkje bij El Grotto. Dat is een grote poel in een Gorge die gevoed wordt door een waterval. Nu is er geen waterval meer (droge tijd) en zie je goed aan de drooggevallen stenen hoe het water zich daar een weg baant naar beneden. Tot een week geleden was deze poel gesloten vanwege een onverklaarbare vissterfte. Het water moest eerst gecontroleerd worden voordat je er weer in mocht duiken. Geen oorzaak gevonden, dus plonzen maar weer! En nu dus weer terug in Kununurra. Morgenmiddag is er plaats op de vlucht. Vanmiddag eventjes rust genomen: met een boek (eindelijk) bij het zwembad. Het water was wel ijskoud. Ik had het bad ook voor mij alleen! Zelfs de krokodillen wilden er niet in!....en Henk ook niet!

Na een rustig ontbijt, een schone was, een gemolde balanspoot en koffie eerst maar even naar Hidden Valley. Dit park wordt ook wel de mini Bungles genoemd. Een beetje rondgewandeld omdat de trail naar de outlook ook al niet betrouwbaar meer was. Wat boodschappen gedaan en een boterhammetje gegeten voordat we werden opgehaald voor de scenic flight over Lake Argyle en de Bungle Bungles (Purnululu). Het kleine vliegtuigje (gemaakt voor 8 personen) staat al klaar. Wij gaan er met zijn vieren in na een kort veiligheidspraatje. Koptelefoon op, volume iets zachter (schijnbaar had een slechthorend iemand op mijn plek gezeten) en over een hobbelende startbaan de lucht in. De piloot vertelt onderweg van alles over wat onder ons voorbij komt. Een prachtig uitzicht over het stuwmeer. Je kon goed zien dat die was aangelegd om de omgeving te irrigeren. Kununurra staat dan ook bekend om zijn landbouwproducten. Wat een prachtig land is Australië toch. Je ziet zoveel andere landschappen als je het van bovenaf bekijkt. Zo onherbergzaam en ook zo divers. Woestijnlandschap dat bestaat uit rotsen met verrassend veel groen. Vreemde gleuven en riffen, een geplooide aarde! En dan ....de Bungle Bungles. De zon staat aan de verkeerde kant te stralen. Althans voor mij. Henk zit aan de schaduwkant en ziet de prachtige kleuren (oranje en bruin met soms wat wit gesteente) onder zich voorbij komen. De ronde toppen die op bijenkorven lijken, maar ook de genadeloze pieken van de gorges. Het lijkt wel op een berg gestapelde pannenkoeken of op die Indonesische koek waarvan ik nu even de naam kwijt ben. Op de terugweg vliegen we over de Argyle diamant mijn. Een van de grootste ter wereld waar voor miljoenen aan glinsterende witte en roze steentjes uitgehaald worden. Ze stappen in 2012 over op een andere procedure dan dagbouw. De open pit wordt dan gesloten. Natuurlijk heb ik weer behoorlijk last van wat ze hier 'motionsickness' noemen. Vergeten een pilletje in te nemen, geen seconde aan gedacht. Maar genieten doe ik toch wel. Toch ben ik blij dat we uiteindelijk weer op vaste bodem staan. Ik heb het gehaald!

Dit was het laatste stukje Western Australia. Een provincie minstens zo groot als heel West-Europa. En net zo afwisselend, maar dan zonder al die mensen en rijen auto's in een file. Hier willen we best nog wel een keertje terugkomen om de rest te zien. Want we zijn hier nog lang niet uitgekeken. Morgen op weg naar het Northern Territory. Daar wachten weer nieuwe hoogtepunten op onze reis door Australië.

Western Australia 2: Perth - Broome

Western Australia 2:

Vandaag (22 mei) zijn we dus van camper gewisseld. Na 8450 km (vanaf Sydney naar Perth in 43 dagen) werd onze Euro Tourer ingeruild voor een Toyota Hilux 4 WD camper. Een 'korte' beschrijving: Laten we beginnen bij het kookgedeelte. Zeer belangrijk nietwaar: de liefde van de man gaat door de maag! In principe koken we nu buiten op een twee-pits gasstelletje, dat we neerklappen. Het zit dus vast aan de camper. Binnen hebben we dan nog 2 kookplaatjes die werken als een fonduepan. Voor nood is dan nog een of ander koffertje met inhoud. Ze willen zeker niet dat we verhongeren. 3 jerrycans met elk 20 liter water. We zullen dus ook niet van dorst omkomen. Dan moeten we ze natuurlijk niet vergeten bij te vullen. Om ervoor te zorgen dat we niet zonder brandstof komen te zitten zijn er nog 2 extra dieseltankjes, samen 40 liter. Dat zit allemaal achter luikjes die van buitenaf te openen zijn. Een luifeltje voor als het regent als er gekookt moet worden, ter grootte van 2 flinke paraplu's. We houden bier, wijn en eten koel door alles in een elektrische koelbox te stoppen van 40 liter. Henk dacht even meer dan de helft te kunnen innemen voor zijn geliefde bier en wijn. Daar heb ik even een stokje voor gestoken. 1 fles wijn en 2 grote blikken bier zijn toegestaan. De rest zit weer buiten achter een luikje. Fair enough, toch? We slapen zeer comfortabel op een soort hoogslaper van 2 m.bij 1.90 m. Die schuiven we 's avonds uit, deels over het zitgedeelte heen. Een verwarming/airco zit er ook nog in. Ik vind het allemaal toch nog vrij luxe. Om ervoor te zorgen dat deze camper stabiel rijdt op hobbelige dirtroads (het is tenslotte een 4WD), trekken we het dak iedere ochtend zo'n 45 cm. naar beneden. Ingeklapt moet je dus even bukken om binnen iets te pakken, uitgeklapt kun je gewoon rechtop staan. Dat uitklappen is overigens een fluitje van een cent. Dat duurt 30 seconden of zoiets. Klinkt goed, nietwaar!

De eerste dag rijden we niet verder dan Ledge Point. Een dorpje van niks, maar de camping is goed. Hier kunnen we even alles inruimen (bergruimte voor kleding is er niet zoveel) en alles goed bekijken. Het is toch wennen, zo'n nieuw huisje. De route hier naartoe was mooi. Via de Indian Ocean Drive. Het eerste N.P. heet Pinnacles en de Ocean Drive sluit daar nu op aan. Je kunt dus ook met een gewone auto de route langs de kust rijden. Als we dat geweten hadden waren we meteen doorgereden. Dat hadden we gemakkelijk gehaald. Die info stond nog niet in het nieuwe ANWB-boek. De Pinnacles bestaan uit stenen zuilen midden in een woestijnlandschap. Hoe ze precies ontstaan zijn, weten ze niet. Er zijn wel weer theorieën genoeg. Ik waag me er niet aan. Voor het eerst hebben we het gewoon heet tijdens het wandelen. Hoera...het wordt warmer. We halen Geraldton maar net voor het donker. (Drummond Camping) Ook de nachten worden warmer, dat merkt Henk aan zijn voeten. De sokken kunnen in de bak blijven! Bij Northhampton verlaten we de Nord-West Coastal HWY en rijden langs Pink Lake. We geloven onze eigen ogen niet....het water is hier paars met roze uitlopers. We stoppen natuurlijk en lezen dat het hier gaat om een bacterie in het water die betacaroteen aanmaakt. Dat veroorzaakt de vreemde kleuring, vooral op zonnige dagen zoals vandaag. Dat betacaroteen wordt gebruikt als voedingssupplement. De kust richting Kalbarri kun je gerust spectaculair noemen. De VOC heeft talrijke belangrijke schepen verloren op de ruige rotsen en riffen tussen Geraldton en Kalbarri. Het ene uitzichtpunt na het andere wordt aangegeven. We bekijken er een aantal zoals Natural Bridge, Island Rock, Eagle Gorge en Red Bluff. Deze laatste kreeg zijn naam van de Nederlander Willem de Vlamingh in 1967. Weer een stukje historie. Wij zijn niet de enigen die de kustlijn mooi vinden. Miljoenen anderen vinden dat ook....de vliegen. Ze hebben het vooral voorzien op je gezicht. Als je even stilstaat, filmt of fotografeert vallen ze je met tientallen tegelijk aan. Hun favoriete plekjes zijn je oren, neus en ogen. Eigenlijk zijn ze gewoon heel erg hinderlijk. We worden er helemaal gek van. Helaas word je zo bezig gehouden door die beestjes, dat genieten van de omgeving er niet bij is. Je loopt de hele tijd langs je gezicht te wuiven. Dat noemen ze hier 'the Australian Salute'. Het enige dat een beetje helpt is een netje over je hoed hangen, als een imker. Sommige mensen doen dat ook. Het ziet er niet uit, maar we beginnen erover te denken om zo'n ding toch maar te kopen. Inmiddels zijn we er al aan gewend om onze armen en benen als landingsbaan te laten gebruiken. Maar je gezicht....dat went nooit. Ik kan de filmcamera nu 7 seconden laten opnemen, daarna zitten er zoveel vliegen op mijn hand dat ik wel móet stoppen. Een geluk hebben we: na zonsondergang gaan ze allemaal naar bed. Koken doen we dus als het donker is geworden. Dat is hier rond 18.00u het geval, anders zouden we wel erg laat eten.

In Kalbarri N.P. zijn het miljarden vliegen geworden. Het begint een beetje te wennen, maar we vinden het nog steeds vies. Wandelen doen we nu wat sneller en dat valt soms niet mee, vooral niet als je over rotsen moet klauteren. Goed voor de conditie zullen we maar zeggen. Eigenlijk is Kalbarri N.P. zoiets als de Grand Canyon in de V.S. en de Fish River Canyon in Namibië. Een rivier (de Murchison) heeft in de loop van miljoenen jaren een canyon uitgeslepen en stroomt nu in de diepte door dit park heen. Het blijft een rare gewaarwording: je rijdt door een redelijk vlak natuurlandschap en dan ineens is daar die uitgeslepen rivierbedding in de diepte. Je zou zomaar over de rand kunnen rijden. Alhoewel ontstaan op dezelfde manier als de andere twee, heeft Kalbarri nog heel wat miljoenen jaren te gaan om dezelfde indruk achter te laten. Maar mooi blijft het wel, vooral de rode kleur van de rotswanden. Langs de kant van de weg staan om de paar kilometers bordjes met een fotocamera erop. Wij noemen dat een Kodakmoment. We vragen ons alleen af waarom, spectaculair is het uitzicht niet te noemen. In hun winter/vroege voorjaar (juli tot oktober) verandert dit park in een waar kleurenpalet van wilde bloemen. Hordes met toeristen komen daar op af. Dáár zijn die kodakmomenten voor. Nu staan er alleen groene struiken....wij stoppen dus niet! In het stadje Kalbarri (2000 inw.) is ook de Rainbow Jungle. Dit is een onderzoeks- en fokcentrum voor papagaaien. Veel van die veelkleurige vogels zitten in ruime kooien, maar er is ook een 'Flying-zone', daar fladderen ze dus vrij rond. Rakelings scheren ze al krijsend over onze hoofden. Regelmatig moet je even wegduiken. Want het zijn net gillende kinderen die tikkertje spelen. We gaan tenslotte maar op een bankje zitten om gewoon te genieten van hun prachtige verenpakjes. Kalbarri is zeker een bezoek waard, ook al moet je er wat kilometertjes voor omrijden. (130 km)

We rijden door naar Hamelin Pool. Daar blijven we 2 nachten. De camping staat op het terrein van een oud Telegraph Station. De camping lijkt net zo versleten. Maar dit is de eerste camping waar het 's nachts écht donker is. En dat levert weer een mooie sterrenhemel op. In Namibië (bij Stefan op de farm) hadden we dat al eerder gezien. Het Southern Cross staat nu iets anders, maar is wel herkenbaar. We hebben van hem geleerde hoe we moeten zoeken naar de juiste sterrencombinatie. Eigenlijk moeten we een overzichtskaart kopen, dan herkennen we de andere sterrenbeelden ook. Kijken of we die kunnen vinden. Winkels worden schaars! De eigenaresse van deze camping vertelt dat we ook bij haar kunnen eten als we zelf geen zin hebben om te koken. Vis, kip of vegetarisch...een andere keuze is er niet. Wel graag vooraf even melden. Dan kan ze er rekening mee houden. Wij moeten vooral niet vergeten te vragen wat dat gaat kosten. Soms kom je voor verrassingen te staan. Die kunnen zowel negatief als positief uitvallen is onze ervaring. Het blijkt mee te vallen: ongeveer €10,- voor bijv. fish, chips and a salade. Vanuit hier gaan we dan Shark Bay, de stromatolites en Monkey Mia verkennen. Laat ik met het laatste beginnen: Wij vonden het een instinker van de eerste orde. Om te beginnen moet je $16,- dollar betalen om naar het visitors Centre en het strand te mogen gaan (met 2 pers.). Het Visitors Centre geeft m.b.v. borden en een film uitleg over de dolfijnen waar het hier allemaal om draait. Daarnaast is het gewoon een bookingscentrum voor de peperdure boottochten die vanaf hier vertrekken De beroemde dolfijnen worden met eten naar het strand gelokt. Dat gebeurt naar behoefte en alleen 's morgens vroeg. In de folders staat tot 1 uur. Wij waren daar keurig op tijd, betaalde dus de toegang om vervolgens hiervoor niets anders terug te krijgen dan een (mooi) zandstrand en een (prachtig) blauwe zee. Tijdens onze wandeling (buiten het afgeschermde gebied) kwamen we zelf - gratis en voor niets - 2 dolfijnen tegen. Zo, genoeg gemopperd voor vandaag. Vanaf de camping gaat een de wandelroute naar de stromatolites. Hetzelfde verhaal als bij de trombolites. Deze organismen hebben 2 miljoen jaren lang de aarde voor zich alleen gehad en zij zijn ervoor verantwoordelijk dat onze atmosfeer met 20% zuurstof werd gevuld. Dat deden zij door een natuurlijk proces. Zij haalden stoffen uit het water die zij nodig hadden om te overleven en gaven de zuurstof, die ze niet nodig hadden, terug aan de atmosfeer. Een soort fotosynthese dus. En zo maakten zij de aarde leefbaar voor meer complexere organisme zoals dieren en mensen. In de verstilde omgeving waar zij nog steeds aanwezig zijn en hun zuurstof produceren (dat zie je aan de luchtbelletjes) maakt dat veel indruk. En dat wil wat zeggen, want de eerste aanblik geeft je het gevoel van 'wat kom ik hier doen'. Even onthouden dus...oordeel dus niet bij een eerste indruk ! Als toetje zit op de railing van de boardwalk ook nog een Fish Eagle. Met argusogen houdt hij zowel ons als het water beneden zich in de gaten. We kunnen hem naderen tot 10 meter, dan strekt hij zijn vleugels uit en vliegt waardig naar een andere plek waar geen mensen zijn om hem te storen. Dit soort dingen maken een dag meteen waardevol. Tijdens de rondrit over het schiereiland stoppen we regelmatig op stille strandjes en uitkijkplatforms. Niemand aanwezig...de wereld is voor ons alleen. Aan de overkant ligt Dirk Hartog Island. Hij was de eerste blanke die hier voet op Australische bodem zetten in 1616. (en dus dat beroemde bordje op een boom spijkerde) Dat gaat dus 400 jaar later groots gevierd worden. Mogen Willem en Maxima weer op bezoek komen om mee te vieren. Ze zijn in dit deel van Australië heel trots op het feit dat 150 jaar vóór James Cook hier in het westen en niet in het oosten, de eerste Europeaan aan land kwam. Op Shell Beach zien we weer wat andere mensen. Shell Beach is ook een fenomeen. Maar liefst 8 tot 9 meter diep bestaat het strand hier uit kleine schelpjes. Het is dan ook nog eens 100 meter breed. Hoe het zo is gekomen (en dat proces gaat nog steeds door) is een raadsel. Om nog even over schelpen door te gaan. Bij Hamelin Pool (direct achter onze camping) is een Shell Block Quarry. Dit is een soort steengroeve, maar dan van schelpen. Door een natuurlijk chemisch proces worden deze miljarden schelpjes aan elkaar vast geplakt. Zo stevig, dat je er blokken uit kunt zagen om als stenen te gebruiken. Het is nu een beschermd gebied. De blokken die er nog uit worden gehaald zijn alleen bedoeld voor restauratie van zulke gebouwen. Deze versleten camping heeft dus veel te bieden: Old Telegraph Station, Old Shell Block Quarry en de stromatolites. Daarnaast is er dan nog de sfeer van de Flowerpower tijd. Er slingeren veel spullen uit die tijd rond en het winkeltje verkoopt ook de bijbehorende kleding. Joost mag weten hoe lang dát er al hangt! Oh ja, en mocht je wierook op zijn...die kun je hier ook kopen. Onweerstaanbaar, zo'n camping.

's Avonds dus Fish and Chips met een lekkere fles wijn, die hier nu eens niet een fortuin kost. Na het eten komt de eigenaresse er nog eventjes bij zitten. Voor we het weten zijn we twee uur verder. Wat een eerlijk, open en vriendelijk mens. Ze heeft veel meegemaakt de laatste tijd. Vader en man in 4 weken tijd overleden. De financiële toestand waarin de camping van haar man verkeerde was een ramp (zelf werkte zij een deel van het jaar in Perth). Het vervelende is dat de kosten van diesel explosief gestegen zijn (ook hier) en het onderhouden van een generator voor stroom is een must. Ze heeft dan ook geen goed woord over voor al die mensen (m.n.jongeren) die gratis en stiekem gebruik maken van de faciliteiten van de camping om de kosten van reizen laag te houden. Ze kamperen in de bush (wat hier in W.A.) op veel plaatsen is toegestaan. En komen dan vervolgens naar een camping om te douchen en eten klaar te maken. Zonder te betalen. Of ze komen aan als het kantoor gesloten is en zijn weer weg rond 7.00u 's morgens. Deze mentaliteit zorgt ervoor dat veel eigenaren overgaan op afgesloten terreinen met slagbomen en sleutels voor toiletruimtes e.d. Dat brengt dan ook weer extra kosten met zich mee. We kunnen dat be-amen, dat hebben wij ook regelmatig zien gebeuren. Maar...ze houdt van dit leven, heeft ook veel leuke ervaringen met mensen (zoals jullie, zeg ze) en geniet van de prachtige omgeving waarin ze woont. Ook al is het soms eenzaam als er weinig gasten zijn en ook al is de eerste winkel meer dan 100km. verderop. Wij genieten ook en hebben hier twee heerlijke dagen gehad, mede dankzij haar.

In Carnarvon moeten we nodig tanken. Geen probleem, dachten wij, er zijn 3 grote pompen bij de splitsing van de weg. Tot onze verbijstering zijn ze alle drie gesloten. Al foeterend rijden we het dorp in om te kijken of daar nog een pomp is. Gelukkig, die is er. Dat wordt aansluiten in de rij. Er zijn meer mensen die benzine/diesel nodig hebben. We horen daar dat er in december een grote overstroming geweest die de pompen een halve meter onder water heeft gezet. De herstelwerkzaamheden zijn bijna klaar. Behalve de pompen zijn ook de bananenplantages verdronken en dat verklaart dan weer de dure bananen, van $13 dollar de kilo. (Importeren mag niet van de overheid. Die enge ziektes en beestjes, weet je nog!) Blij dat de tank weer vol is, rijden we door.

Een lastige keuze: gaan we het Ningaloo Reef nu bekijken vanuit Coral Bay of Exmouth. We besluiten om naar Coral Bay te gaan. Dat is wat kleinschaliger dan grote broer Exmouth. Nu...klein is het zeker. Eigenlijk bestaat het hele dorp uit 2 campings, wat winkeltjes, veel boekingskantoren voor boottrips voor van alles en nog wat, en één benzinepompje. We vragen ons af of hier wel iemand zijn postadres heeft, dus echt hier woont. Maar gezellig is het er wel. We hebben geluk...er is nog een klein plekje op het tentveld waar ons campertje wel in past. Ze vragen ons wel om eerst even te gaan kijken voordat we beslissen. De keuze is snel gemaakt: het is deze plaats of niets. We proppen ons huisje tussen de tenten met enorme 4WD-trucks. Vrijwel allemaal hebben die ook nog een trailer met boot bij zich. We staan midden tussen de vissers. En het is waar: ze overdrijven allemaal. Die ene (bijna) gevangen vis is nog groter dan de andere. Dat er inderdaad veel (grote) vissen zitten merken we de volgende dag tijdens het snorkelen bij het rif. Om bang van te worden, zo groot. Onder water lijkt alles ook nog eens een keertje groter, dus het is schrikken af en toe. Als dan ook nog rifhaaien tevoorschijn komen is het helemaal feest. Ook schildpadden zwemmen rustig tussen die snorkelaars door. Je kunt ook al snorkelen vanaf het strand. Op 50 m. vanuit de kust begint het rif al. Als je tot je knieën in het water staat, zwemmen snappers van zo'n 50 cm. groot al rondom je benen. En dat is geen grootspraak, het is écht zo! Het Ningaloo Reef is meer dan 200 km. lang en een aaneengesloten rif dat vlak langs de kust ligt. Dit in tegenstelling tot het Great Barrier Reef. Dat bestaat uit verschillende stukken en ligt veel verder van de kust af. Het rif zelf heeft hier wel minder kleur, maar er zwemmen veel meer vissen e.d. die bovendien gemakkelijker te spotten zijn. Tussen maart en juni komen de whalesharks (walvishaaien) hier naartoe om zich vol te eten. Deze giganten (10-12m.) zijn niet gevaarlijk voor de mens. Hun naam klinkt gevaarlijker dan ze zijn. Je kunt zelfs met ze zwemmen. Daar betaal je dan wel $350/400 p.p. voor. Toezichthouders zorgen ervoor dat de dieren niet aangeraakt of lastiggevallen worden. Bij ook maar het minste teken van stress bij de dieren moet je het water uit. Daarnaast moet je een ervaren snorkelaar of duiker zijn. Anders mag je het water niet in. Een ander dier dat hier veel voorkomt, maar dan wel voorbij het rif dus verder van de kust, zijn de mantelroggen (manta rays). We zien op onze tocht wel stingray's. Die zijn veel kleiner, maar ook agressiever. (Helaas kostte dat Steve Irwin zijn leven) Tot onze verbazing, en die van de schipper, zwemmen vlak bij het rif ook 2 humpbackwhales rond. Die zijn een paar maandjes te vroeg hier. Dat vinden wij dus helemaal niet erg! De middag gebruiken we om even lekker bij te komen van deze geweldige ervaring. Heerlijk niets doen en lekker in het zonnetje zitten. Dat hebben we verdiend na de inspanning van vanochtend. Wel hebben we nog wat schoonmaakwerkzaamheden te doen. Ons was aangeraden om kerosine te gebruiken om het kooktoestelletje binnen te laten branden. Foute boel, de pan werd roetzwart. Henk bedacht een oplossing om de brander leeg te krijgen: we steken hem buiten aan, kan het opbranden en hebben we het meteen lekker warm. Ook dat gaf natuurlijk weer de nodige walm en dus werd de brander ook roetzwart. (Volgens mij waren de buren ook niet zo blij...hun wasgoed hing nog buiten!) En wij maar denken dat we ervaren zijn! In de winkel andere brandstof gekocht. Methylalcohol, dat moet goed zijn volgens de verkoper. We wachten af....wordt vervolgd. Morgen wacht ons een lange reisdag naar Tom Price. Daar gaan we een excursie naar een (ijzererts) dagmijn maken. (open-cut mining).

Vandaag (30 mei) een fantastische dag gehad. Het begon allemaal met een heerlijk ontbijtje buiten. Om 9.30u moesten we ons in het visitorscentre van Tom Price melden voor de excursie naar de ijzermijn. Eerst maar eens iets vertellen over die Tom P. De stad en de mijn zijn naar deze Amerikaan vernoemd. Hij overtuigde de mijnbazen van de mogelijkheden van dit gebied om hoogwaardig ijzererts te winnen. Feitelijk betekent dit, dat deze stad van 6500 inwoners zijn bestaan aan hem te danken heeft. Vandaar dus de naam: Tom Price. De huidige eigenaar van de mijn is Rio Tinto. Eventjes wat feiten over de mijn: Pas vanaf 1960 is men met ontginnen gestart. Het is een dagbouwmijn. Dit betekent dat er dus geen mijnschachten e.d. zijn. Alles gebeurt in het daglicht. Per dag brengt men 100 miljoen kilo ijzererts met de trein naar de havenstad Dampier. Dat ligt 300 km. verderop. Zo'n trein heeft 230 wagons, getrokken door 3 locs. De trein is 2,5 km. lang. Dat betekent dat je even koffie kunt gaan drinken als de spoorbomen dicht gaan. De erts is van uitzonderlijke kwaliteit en het meeste ervan gaat naar China. De machines die gebruikt worden zijn geen speelgoedautootjes. De wielen alleen al zijn zo'n 3 á 4 meter hoog, afhankelijk van de machine. Een bandje verwisselen gaat dus niet zomaar, ook daar hebben ze een aparte machine voor. De kiepauto's wegen zelf 150.000 kg. Ze hebben een laadvermogen van 240.000 kg. Reken maar uit wat een volgeladen wagen weegt! Hij slurpt ook diesel: zo'n 20 liter per km. In de tank kan 4900 liter. Krijgen jullie al een idee van de grootte van die dingen? Veel technische informatie in het Engels gaat mijn helmpje (die we moeten dragen) te boven. De procedure in het kort: Eerst wordt een deel van de berg opgeblazen, graafmachines gooien het in de kiepauto's, die brengen het naar een verpulveraar. Daarna wordt het gezuiverd en op een loopband naar de trein gebracht. Die brengt het dus naar Dampier. Heel in het kort! Er gebeurt nog veel meer. De veiligheidsbril en helm leveren we weer in, de gesloten schoenen mogen weer omgewisseld worden voor sandalen/slippers. Veel geleerd vanochtend! Als we terugkomen op de camping staat naast ons een nieuwe, grote camperbus. Op het raam is een briefje geplakt met: Professioneel kapper. Henk heeft in de afgelopen weken een matje in zijn nek gekregen en dat wil hij wel kwijt. Dus voor €7,- wordt hij weer netjes bijgeknipt.

's Middags hebben we voor het eerst de 4WD-stand van de camper nodig. We rijden omhoop naar de top van Mt. Nameless. Een ruige steenslagweg die af en toe heel steil omhoog gaat. Het gezicht van Henk straalt en is geconcentreerd tegelijk. Hiervoor heeft hij die dagcursus gevolgd. Dit is een jongens- (mannen) droom. Ik zit ernaast en houdt me stevig vast aan de zijkant. Af en toe maakt de wagen een schuiver en knijp ik een beetje harder. Ik zeg maar niks om hem niet af te leiden en slaak een zucht van verlichting als we boven zijn. En wat een uitzicht....je ziet in de diepte de mijn liggen. Met de verrekijker kunnen we alles van bovenaf nog een keertje bekijken. We zien de totale lengte van een trein die gevuld wordt. De enorme kiepauto's lijken nu wél op speelgoedautootjes. Eigenlijk is het hier nog indrukwekkender dan vanochtend. We tillen een steen op waar duidelijk ijzer in zit. Loeizwaar! En dan weer naar beneden, zo mogelijk nog enger dan naar boven omdat je nu de diepte inkijkt. Maar ook dat gaat natuurlijk goed. Langzaam maar gestaag rijden we terug naar de camping. De camper ziet er niet uit, helemaal rood van al het stof. Als we de deur van het leefgedeelte open maken is het een rotzooitje binnen. Alles wat los lag (bijv. beddengoed) ligt nu op de grond. Who cares, what a day!

Het volgende hoogtepunt is Karijini N.P. Volgens velen het mooiste N.P. van Western Australia (...en de Kimberleys dan???) De dagen worden steeds warmer, regen hebben we sinds Perth niet meer gehad. De nachten zijn nog wel koud, Henk haalt de bedsokken maar weer tevoorschijn en zelf ik doe dat ook! We rijden eerst naar Eco Retreat Campsite om daar 2 nachten te boeken. Dit is een zgn. bushcamping. Er zijn wel toiletten maar daar houdt de service ook mee op. Een prachtige grote plek aan de rand biedt veel privacy. Je hebt het gevoel alleen op de wereld te zijn. Nou ja, alleen met alle vliegen dan. Want tjonge, ik wist niet dat er zoveel van die beesten op je lijf konden zitten. Het is zó erg dat we besluiten om toch maar van die rare netjes om onze hoeden te dragen. In ieder geval is dan je gezicht vrij van vliegend ongedierte. Bovendien.....je loopt niet voor schut omdat iedereen ze hier draagt. Zelfs Henk wil wel zo'n ding en hij kan normaal gesproken wel wat hebben. Dit is de enige smet op ons verblijf hier want het park is werkelijk prachtig. De schoonheid torent hier niet boven alles uit, maar ligt verscholen in de dieprode kloven. Die zijn in de loop van miljoenen jaren uitgesleten door de verschillende riviertjes. Je kunt in deze kloven afdalen door een klauterpad naar beneden te volgen. Om van de ene kloof in de andere te komen moet je door watermeertjes heen waden/zwemmen. De temperatuur van die meertjes verschilt nogal. De ene is ijskoud terwijl de andere zeer aangenaam badwater oplevert. Je kunt het jezelf zo moeilijk maken in dit park als je zelf wilt. De meeste uitzichtpunten zijn goed beloopbaar, maar een afdaling kost heel wat meer energie. Zeker met al die vliegen om je heen. Niet alleen je benen doen zeer van het klauteren, maar ook je armen van al dat zwaaien om van die beesten af te komen. Om rond te rijden is het prettig als je een 4WD hebt. Het zijn allemaal dirtroads en er zitten veel diepe ribbels in. Af en toe klapperen de vullingen uit je kiezen. Dus we zijn heel blij dat we ervoor gekozen hebben om van camper te wisselen. Dit park hadden we niet willen missen. Van hieruit hebben we 2 lange reisdagen voor de boeg om in Broome te komen. (zo'n 1000 km.) De eerste dag houden we ons bezig met het filmen en fotograferen van road-trains. Omdat we hier midden in het mijngebied zitten denderen deze zware, vaak 4 trailers lange, vrachtwagens ons voorbij of komen ons tegemoet. Dat laatste is soms lastiger omdat ze veel windoverlast geven. Met een kleinere wagen waren we vast van de weg af geblazen. We overnachten bij Eighty Mile Beach. Hier kun je kilometers lang lopen zonder een mens tegen te komen. Het getijde verschil is enorm. Je moet wel 500m. over het drooggevallen strand lopen om bij het water te komen. We genieten van een spectaculaire zonsondergang met prachtige kleuren.

Voordat we de Kimberleys ingaan om in een week tijd de Gibb River Road te rijden moeten we eerst Apollo om toestemming vragen. Dat kan pas op het laatste moment omdat de toestand van de weg heel wisselend kan zijn na het regenseizoen. Het meisjes geeft clearance voor de Gibb, maar de weg naar het Mitchell-plateau is helaas nog niet berijdbaar. Ze vraagt ook aan Henk of hij mijn levensverzekering heeft verhoogd. Als we de riviertjes moeten oversteken is het meestal de bijrijder die kijkt of het water niet te diep is. En er zijn nogal wat krokodillen die daar op de loer liggen. Leuk vooruitzicht. Misschien moet ik maar voorzichtig zeggen: Tot ziens ????? Over 2 weken is het misschien Henk die het verslag moet maken !

Western Australia 1

Western Australia 1: Nullarbor t/m Perth

Ik waarschuw even vooraf....ik heb veel te vertellen dus het is nogal een lang verhaal geworden. Zet je telefoon af, hopelijk kun je lekker buiten zitten in de zon, neem een glas wijn of een biertje (dat doen wij ook) en duik in het verhaal.

Voor ons begint dit deel halverwege de Nullarbor Plain (zie vorige verslag) en wel bij de Quarantine Check Point. We waren er al voor gewaarschuwd. Op de laatste camping voor dat punt werden we nog even vriendelijke geadviseerd ons aan die regels te houden. Alles moet voorgekookt worden. Dus heb ik de halve avond staan kokkerellen. Veel aandacht aan het eten hoef ik de komende dagen niet te besteden...dat is vrijwel kant en klaar. Die ene overgebleven winterpeen mikken we in een container. Zo....ons kan niets meer gebeuren! Een controleur komt de camper binnen en ik moet alle deuren openen. Hij lacht om de voorraad kant en klaar eten. Well done...! Met een vriendelijke knik stapt hij weer naar buiten. Karren maar weer! Plotseling doemen zebrapaden voor ons op. Eh.....waar zijn de voetgangers dan? Het blijken de signaleringsstrepen voor de Royal Flying Doctors Service te zijn. De weg wordt op deze plaatsen gebruikt als landingsbaan. Dat komt in dit deel van Australië vaker voor. Goed dat we dat weten...schrikken we niet van een vliegtuigje dat plots landt voor onze neus! Een ander bord deelt ons mede dat we nu gaan rijden op langste stuk rechte weg van Australië, nl. 146 km. of zoiets. Hoe maak je van niets toch nog iets, dat is de kunst! We steken 2x een tijdzone over van 45 minuten. Dat geeft ons in dit geval anderhalf uur extra reistijd. We rijden dus door naar Balladonia Roadhouse. We komen nét voor het donker aan. Dat is dus nu opeens al om 5.00 pm. Het tijdsverschil met Nederland wordt teruggebracht tot 6 uur. 'Ga maar ergens staan', wordt ons medegedeeld. Zo'n outbackcamping is duidelijk anders dan anderen. Felle lampen van de parkeerplaats voor roadtrains laten niets over van de sterrenhemel. Het laatste stuk van de Nullarbor geeft nog een verrassing: Het regent ! Weliswaar niet hard, maar toch. Het weer in Australië is duidelijk van slag: Sneeuw en vorst in New South Wales, regen in de halfwoestijn en té koude temperaturen in Western Australia. Het zal toch niet aan ons liggen ??? We eindigen de dag in Esperance. Dat ligt aan de kunst vlakbij Cape Le Grand N.P. We krijgen een prachtige, ruime plaats onder de bomen. Eerst maar eens douchen, want dat was er niet bij op de Nullarbor. .....En boodschappen doen, de voorraad is op. Ook een bezoek aan de information is nodig...ook de laatste folders zijn gebruikt. We komen naar buiten met een hele stapel. Leesvoer voor reizigers. (De leesboeken die we hebben meegenomen uit Nederland liggen nog ongelezen ergens in de camper!)

Cape Le Grand is ons volgende doel. Bekend om zijn prachtige aquamarijnkleurige baaien met felwitte stranden. Daar heb je wel de zon voor nodig en die laat zich niet zien. De bewolking gooit roet in het eten, maar dat mag de pret niet drukken. Het is, óók zonder al die pracht, een heerlijke, ontspannen bestemming. Emu's en kangaroo's hebben ook hier verkeerslessen nodig. Uitkijken bij het oversteken is er niet bij! Het in de folders zo geprezen Lucky Bay vinden wij eigenlijk maar smerig. Wat wil je ook als 4WD over het witte zand mogen crossen. Van bovenaf moet het inderdaad een plaatje zijn als de zon schijnt, dat zien wij ook wel. Maar als je dichtbij komt ziet het er dus anders uit. Thistle Cove vinden we dan weer wél mooi. De Assepoester van dit park heeft niet alleen dezelfde schoonheid als het mooie zusje, maar het strand is ook schoon en bovendien liggen er rode granieten rotsen met ronde vormen omheen. En dat geeft een extra dimensie. Als één van die rotsformaties ook nog de eigenschap heeft om het geluid van de branding te versterken, zijn wij verkocht. Dit is voor ons het mooiste plekje van het park. De laatste bloemen van het seizoen staan in bloei. De winter is in aantocht. (maar dan wel een ander soort winter dan wij in Nederland gewend zijn). De eerste kennismaking met Western Australia is voor ons geslaagd. Op naar Albany!

Het wordt een 'roaddag'. Tussen Esperance en Albany liggen bijna 500, vrij saaie kilometers. We drinken koffie bovenop de 120ste lengtegraad. (bij Ravensthorpe) Op dat punt is het tijdsverschil met de Greenwichlijn precies 8 uur. Aangezien London zomertijd heeft en Perth wintertijd, is dat nu een verschil van 6 uur. Kunnen jullie het nog volgen?? Lunch is bij Boxwood Hill aan de Pallinup River. We wandelen het heuveltje af en staan dan plotseling voor een 30 m hoge, prachtige brug over dit riviertje, gebouwd op houten palen. Het ziet er eigenlijk heel fragiel uit. Daar zijn we net overheen gereden. Emu Bay Campsite is onze plek voor deze nacht. De volgende ochtend staan de Farmers Market, het stadscentrum! en Torndirrup N.P. op het programma. Albany is een leuke dorp, dat zichzelf een stad mag noemen in deze regio. De markt telt welgeteld 14 stalletjes maar is heel knus. Veel biologische producten. We kopen daar 4 broodjes die ons wel lekker lijken, later blijkt dat ze vreselijk taai zijn. Maar vooruit, onze kaken hadden een flinke kauwbeurt nodig. Het supermarktbrood is nl. nogal klef! Ook de appels zien er aantrekkelijk uit (Hoe ze smaken weten we nog niet, ze liggen nog in de kast). Albany was vroeger vooral bekend door zijn walvisverwerkende industrie. Ook was het een kolenbunker voor stoomschepen op weg naar Azië. Vandaar dat de oudste kerk van Western Australia ook hier te vinden is. (uit 1848) Sinds de 1e wereldoorlog staat Albany vooral bekend als de haven waar de schepen met soldaten vertrokken (ANZAC-troepen). Veel van hen keerden nooit meer naar huis terug. Bij de 100-jarige herdenking in 2014 zal deze stad dan ook een grote rol spelen. De voorbereidingen daarvoor zijn nu al bezig. Kortom een stadje met geschiedenis. De grote, natuurlijke trekpleister is Torndirrup N.P. De klippen aan de kust zijn indrukwekkend en eigenlijk gevaarlijk om bovenop te klimmen. Daar wordt je ook voor gewaarschuwd, dus we zijn voorzichtig. Zonde anders van de 9 weken die we nog tegoed hebben. Wat ons aanspreekt is de info dat 45 miljoen jaar geleden dit deel van Australië vast heeft gezeten aan Antarctica. De twee werelddelen drijven nog steeds uit elkaar met een snelheid van 5/6 cm.per jaar. Reken maar uit wanneer Australië dus tegen Azië aan gaat botsen. Dan wordt de Het Himalayagebergte nóg hoger, of India wordt geplet...dat kan natuurlijk ook ! Wonderlijk om te zien dat de 2 delen zo zijn gaan verschillen in de natuur. Tegen de middag gaan we op weg naar Walpole. We gaan even van de weg af bij Cosy Corner Beach om dus die taaie broodjes op te eten. But who cares....wat een prachtige plek weer met al die kleuren in het water. Stoeltjes op het strand, koffie mee. Dat wordt weer volop genieten. In het water bij de rotsen is een groep jongeren aan het vissen....met de hand. En dat lukt nog ook, zien we later. De camper staat de komende 2 nachten op een Coalmine Beach Campsite, midden in het N.P. Een kookaburra komt ons een bezoekje brengen. Het ruikt er heerlijk omdat we midden tussen de Peppermint Trees staan. Als je de blaadjes van deze boom tussen je vingers kneust, is het net of je een pepermuntje in je hand hebt. Echt waar! De muggen vinden het schijnbaar ook heerlijk, we moeten ons 's avonds voor het eerst insmeren. We lopen tegen zonsondergang nog even een trail van rond de 5 km. Heerlijk wandelen met alleen de geluiden van het bos om je heen. In dit N.P. draait het vooral om de bomen. En die zien we de volgende dag dan ook meer dan genoeg. En niet de eerste de beste bomen hoor. De Red Tingle Tree komt alleen in dit deel van de wereld voor. Ze kunnen meer dan 100 m. hoog worden en dan doen ze dus ook! Wat deze bomen ook zo bijzonder maakt is dat de stambasis op een olifantenpoot gaat lijken naarmate ze ouder worden. En dat ze een omtrek kunnen hebben van 20 m. Diezelfde stambasis wordt ook uitgehold door o.a.schimmels. Als er dan een bosbrand is, brandt de boom a.h.w. van binnenuit op. Met gemak kan er dan een groep mensen in schuilen. De boom heeft daar geen last van zolang zijn wortels heel blijven. Hij blijft dus gewoon staan. Naast deze Red Tingle staan er ook Karri's. Deze bomen verliezen in maart hun schors. Dat hangt dan in lange vellen naar beneden. Voor de aborigines was dat het sein om het binnenland in te trekken omdat de zalm daar naartoe ging om kuit te schieten. In tegenstelling tot de Red Tingle heeft deze boom dus een gladde stam. Ook staan er Hazel trees. Niet dezelfde als in ons land. Deze boomstruiken werden door de Aborigines gebruikt om zeep te maken. Langs de wandelpaden staan bossen gras met messcherpe randen. Heel toepasselijk wordt dat Sword Grass (ook wel papercut/razorgrass) genoemd. Het is alleen scherp als je van boven naar beneden langs de rand schaaft. Anders niet. Dit gras werd gebruikt om manden en touw van te maken. Je merkt het al, tijdens deze wandeling leren we veel van de gids. Daarna is het tijd om zelf op pad te gaan over de Tree Top Walk. Net als op Tasmanië gaat die op zo'n 40m. hoogte door de boomtoppen. Het blijft een machtige ervaring om die reuzen op deze hoogte te kunnen bekijken. We tuffen nog wat door de wouden heen, wandelen naar Circular Pool, bekijken de Nornalup Inlet vanaf de Hilltop Lookout en lopen nog even langs de Giant Tingle Tree. Deze naam is meer dan verdiend. Als we dan weer terugkeren op de camping zit de kookaburra op ons te wachten als een oude vriend. Blij dat we er weer zijn. Hij knikt even minzaam naar ons en vliegt vervolgens naar grotere hoogte. 's Avonds, als we met een aantal Australische echtparen bij het kampvuurtje ons warmen, komen ook twee kangaroo's even een kijkje nemen. In het donker zijn ze nauwelijks te zien. Alleen hun ogen lichten even op als we een foto nemen. Het zijn geen fotomodellen, want ze gaan er meteen vandoor. Ze lijken, wat dat betreft, op mij.

Voorlopig blijven we nog door wouden rijden met van die reuzen. We zoeken ze zelf op door weer ongehoorzaam te zijn. We rijden over een mooie dirtroad, dwars door zo'n reuzenwoud. Mag niet, dat weten we. Maar wie zal ons verraden. Tussen Pemberton en Augusta komen we regelmatig brandweerauto's tegen. We hadden de dikke rookpluimen al zien hangen. Maar niets aan de hand hoor. Dat noemen ze hier preventief branden. Het underbush, zeg maar het kreupelhout, wordt weggebrand om het explosief verspreiden van bushfires te voorkomen. Om dezelfde reden zie je ook langs beide kanten van een weg die door een bos loopt, brede stroken die onbegroeid zijn. Bij Augusta zien we nog meer dikke wolken, maar met een ander gevolg. It's raining cats and dogs. De beheerder van de camping haalt zijn schouders op en zegt stoïcijns: 'We needed this'. Ja, hij wel, maar wij niet! Dus gaan de gordijnen van de camping knus vroeg dicht en maken we stamppot. Kan het Hollandser? Ik dacht het niet!

Als we de volgende ochtend het zonnetje weer zien, lopen we voordat we vertrekken, nog even langs de rivier waar de camping aan ligt. Daar staan de bankjes met hun poten in het water. Ik dacht dat ze de regen hier zo nodig hadden? Zó hard heeft het nu ook weer niet geregend vannacht. We vragen natuurlijk om uitleg. Om zoveel onwetendheid moeten ze hier hard lachen. Die bankjes horen ook in het water te staan omdat ze gebruikt worden om de gevangen vis schoon te maken. De resten verdwijnen meteen in het water en worden dankbaar opgegeten door de pelikanen e.d. Oké....uitgelachen? Wij op onze beurt lachen weer om de manier waarop ze Cape Leeuwin uitspreken. Klinkt meer als loewin. Ze struikelen over de juiste uitspraak. Weten wij waar die naam vandaan komt....ja, dat weten wij dus. In 1622 voer het schip 'De Leeuwin' nl. als eerste schip langs deze kaap. De Nederlanders noemden het Leeuwin's Land. De grote Australische ontdekkingsreiziger Flinders gaf de kaap in 1801 deze naam. Als herinnering. En dit is een eerste teken van de Nederlandse betrokkenheid bij dit gebied. Het waren de zeelieden van de schepen van het VOC die als eerste aan land gingen. De Hollanders brachten het gebied in kaart en gaven het de naam Hollandia Nova (Nieuw-Holland). Voor het VOC was het gebied economische gezien volkomen oninteressant. De zeelui lieten wel hun sporen achter, ze spijkerden bijv. een bordje op een boom, maar vergaten de vlag te planten. Pas ruim 150 jaar later deden de Engelsen dat vervolgens wel! De Engelsen veranderden de naam vervolgens in Australia. (Een verbastering van Terra Australis Incognita = het onbekende land in het zuiden.)

We rijden langs de Caves Road weer naar het noorden. Onderweg dalen we af in de Lake Cave. Ruim 300 treden de donkere wereld van een grot in. De grot werd zichtbaar toen een gedeelte van het 'dak' instortte. Na onderzoek bleek er in de grot een ondergronds meer te zijn, waarboven zich straws, shawls en stalagtieten en stalagnieten hadden gevormd. Fascinerend om te zien. In Busselton bekijken we een andere 'onderwereld' nl. die van de zee. Wij zijn geen duikers en het Underwater Observatory aan het einde van de 2 km. lange Jetty van Busselton geeft ons de mogelijkheid om een kijkje onder de oppervlakte van de zee te nemen. En dat is óók fascinerend. Het geld dat verdiend wordt met de entree en de verkoop van souvenirs wordt gebruikt om deze Observatory in stand te houden. Je bent wel afhankelijk van het moment.....welke vis komt er een kijkje nemen bij de pier en die zie je dan. Net als in de echte onderwaterwereld.

Soms kom je onverwachts een stukje Australische humor tegen. Omdat we wat tijd over hebben en niet te vroeg op de camping willen staan die we gepland hebben, rijden we een zgn Scenic Drive in de omgeving van Dardanup. Bij een plattegrond langs de weg liggen folders klaar waarop de route staat beschreven. Halverwege krijgen we honger en zoeken we een rest-area op. Die staan keurig op de kaart aangegeven. De tafels van deze picknickplaats staan midden tussen de tuinkabouters. Iemand is ermee begonnen en anderen hebben dat voorbeeld gevolgd. Daardoor staan er nu honderden beeldjes van de meeste vreemde tuinkabouters. Bij veel van die beelden staan humoristische bordjes. De laatst geplaatste 'Gnome' is van mei 2011. Een basisschool uit de omgeving zet iedere Kerst een nieuwe kabouter in hun kast. Het dorpje heeft zelfs een naam gekregen: Gnomesville. (Overigens hebben we ook al bomen vol met BH's, schoenen, ondergoed e.d. gezien)

Lake Clifton heeft ook een vreemde bezienswaardigheid: Tromboliten ( en stromaliten). Het ziet eruit als ronde stenen in het water. Maar het is een levend organisme dat miljoenen jaren oud is. Volgens de wetenschappers heeft dit organisme gezorgd voor de aanmaak van zuurstof en is daardoor van groot belang geweest voor de ontwikkeling van leven op aarde. In wetenschappelijke termen stond het allemaal keurig beschreven, maar voor dat soort vaktermen schiet mijn Engels tekort. Ik begrijp er wel uit dat het heel bijzonder is. Goed dat het erbij staat, anders waren het voor mij gewoon ronde stenen geweest. Nu kijk je er tóch anders naar!

We naderen het einde van de reisperiode met deze camper. Maar eerst naar Fremantle. Dit is haven van Perth en ligt aan de monding van de Swan River. Tegelijk gesticht met Perth, maar uit historisch oogpunt toen veel belangrijker vanwege de handel. In 1987 werd het, dankzij een belangrijk zeilevenement, helemaal opgeknapt. En dat hebben ze prachtig gedaan. Het straalt ouderwetse grandeur uit en tegelijkertijd ook iets heel gezelligs. Zeg maar Parijs-achtigs. De inwoners noemen hun stad dan ook liefkozend 'Freo'. We maken een stadswandeling langs alle historische gebouwen. En dat zijn er nogal wat. De oude kerk kunnen we niet in, één of andere repetitie voor een uitvaart. Dat vinden we vreemd. Maar goed, genoeg andere dingen te zien. Morgen wordt er veel regen voorspeld, dus dan gaan we de musea doen. Dat hadden schijnbaar meer mensen bedacht, want de parkeerplaatsen zijn allemaal vol. Vreemd genoeg zijn ze nergens te bekennen. Voor de Nederlanders ligt een stuk historie in het Shipwreck-museum. In 1629 verging het VOC vlaggenschip 'De Batavia' voor de kust van West-Australië. De restanten zijn te zien in dit museum. Daaraan is nogal wat diplomatiek onderhandelen vooraf gegaan. Zowel in Nederland als in Fremantle waren er onderdelen van dit schip te zien. Om de collectie bij elkaar te houden heeft de Nederlandse overheid hun deel overgedragen aan Australië. (Maria v.d. Hoeven was de verantwoordelijke minister) En eerlijk is eerlijk, Fremantle heeft er alles aan gedaan om het eervol en verantwoordelijk tentoon te stellen. Het is een prachtig museum geworden. Het verhaal over 'De Batavia' leest als een spannend boek. De schipbreuk, de muiterij, de moord op een groot deel van de passagiers door een psychopatische moordenaar, de uiteindelijke redding op het laatste moment door de kapitein die hulp was gaan halen in Ned. Indië en de wrede executie van de muiters. Alle informatie zet je midden in het verhaal. Ieder voorwerp krijgt betekenis. En dat is knap gedaan! En buiten.....komt de hemel naar beneden en veroorzaakt een zondvloed. Jullie Westies wilden water....dan zul je het krijgen ook. In korte tijd valt er zoveel water, dat de wegen onderlopen en de Swan River 2x zo breed maakt.(een beetje overdreven) Zelfs wij, uit het soms ook erg natte Nederland, zijn onder de indruk. En dan zomaar opeens schijnt weer de zon. We trekken onze wandelschoenen weer aan en lopen langs de extra brede rivier tot we niet meer verder kunnen omdat het voetpad onder water is komen te staan. We moeten omdraaien en dat is maar goed ook. Als we bijna terug zijn bij de camping verandert de lucht weer in onheilspellend donkergrijs en komt er weer een watergordijn naar beneden vallen. We doen het laatste stuk aan snelwandelen! Ik ben benieuwd hoe we morgen wakker worden. Dan staat Perth op het programma. Deze stad staat bekend om zijn onwaarschijnlijk mooie BLAUWE lucht!

We lezen in de krant dat er meer dan 40 mm. regen is gevallen in de afgelopen 24 uur. Ook de temperatuur is drastisch gedaald. Schijnbaar moeten de mensen hier eventjes bijkomen van zoveel water in één keer, want de stad lijkt de volgende morgen uitgestorven. In de bus wordt over niets anders gesproken dan over....juist! In diezelfde krant lezen we ook een artikel over een uitvaart in Fremantle. De laatst overgebleven veteraan van de 1e wereldoorlog ! is overleden. Deze Claude Choules was op 14-jarige leeftijd bij de Navy gegaan, maakte beide wereldoorlogen mee, overleefde die en werd maar liefst 110 jaar oud. De minister van Defensie en de premier van Western Australia waren aanwezig bij de dienst en buiten stonden veel mensen langs de kant van de weg om hem de laatste eer te bewijzen. Dat verklaart de gesloten kerk en de overvolle parkeerplaatsen. Zo, raadsel opgelost! We gaan dus met de bus naar Perth, op zaterdag om het half uur. Lekker gemakkelijk, niets loskoppelen, geen parkeerplaats zoeken en in het centrum uitstappen. Eenmaal in het centrum is al het openbaar vervoer gratis. Gewoon instappen dus. Het is fris buiten, maar het zonnetje schijnt. Wij lopen liever door de stad, het centrum is echt niet groot voor een metropool van 1,5 miljoen inwoners. Als we uit de bus stappen lopen we bijna tegen een groep kangaroo's aan. Ze kijken nogal verbijsterd om zich heen. Zeker de weg kwijt! Midden tussen alle nieuwe, moderne gebouwen staan weer de nodige historische kerken, de Town Hall, het Government en The Old Courthouse. We lopen ze allemaal braaf langs, zoals de rondwandeling aangeeft. Opmerkelijk is een oude Arcade van Engelse Tudorhuisjes. Aan beide zijden afgesloten door een poortgebouw. Dure souvenirwinkels en een aantal zaken waar ze de foeilelijke Uggs verkopen. Je ziet meteen hoe ze aan die naam komen! Lelijk en duur, schijnbaar een onweerstaanbare combinatie voor m.n. de Aziaten. Die hebben allemaal van die schapenvachten aan hun voeten zitten. Langs de Swan River, bij de Bell Tower wemelt het van de vogels. De beroemde zwarte zwanen zien we niet, maar wel heel veel aalscholvers die zich drogen in de zon. In de stad zijn opvallend veel werkzaamheden bezig. Een vriendelijke dame vertelt ons dat in het najaar (hun voorjaar dus) Her Majesty Queen Elizabeth op bezoek komt. Dan moet de stad wel spic and span zijn! Natuurlijk, dat vinden wij ook. Ze mocht eens een verkeerd liggende straatsteen zien. That is not done! 's Middags komt het leven weer op gang, de zon heeft de eerste schrik verdreven en het volk komt weer achter de kachel vandaan (het is nog steeds 19 gr. dus waar hébben ze het over!) De winterkleding is ook uit de mottenballen gehaald. Komisch om te zien: een ultrakorte broek met daaronder een dikke legging, Uggs aan de voeten, sjaal om en een zonnebril + bijpasende hoed. Zo wagen ze zich weer buiten. Maar de sfeer is jolig, veel straatmuzikanten en andere artiesten. De stad komt weer tot leven.

We gaan op tijd weer terug naar de camping. Er moet worden opgeruimd en schoongemaakt. Morgen leveren we deze in tegen een 4WD. Daarmee gaan we de ruigere kant van Western Australia bekijken. De asfaltwegen worden dan regelmatig ingewisseld tegen rode zandwegen. Maar dat vertel ik jullie de volgende keer.

Niet mopperen....ik zei toch dat het een lang verhaal zou worden!

South Australia

South Australia:

Even een beetje smokkelen. Vanuit Portland zijn we eerst naar Cape Bridgewater gegaan om het versteende woud (Petrified Forest) te bekijken. De wetenschap is het voor de verandering weer eens niet met elkaar eens over het ontstaan van deze stenen 'bomen'. De meest gangbare versie is dat met behulp van water en zand in de loop van vele jaren een soort korst om de bomen is gemaakt. Zuren die daarbij vrijkwamen hebben het karwei afgemaakt en de bomen 'versteend'. Sommigen beweren weer dat er helemaal geen bomen aan te pas zijn gekomen en dat het een speling van de natuur is geweest. Ons bevalt de romantische versie van het versteende woud het beste...dat begrijpen we nog een beetje! Waarom dat smokkelen: Eigenlijk hoort dit nog bij Victoria, maar het verslag moest verstuurd worden omdat we in Portland internet hadden en daarna een poosje niet. Dus doen we net alsof het bij S.A. hoort.

Vanaf Nelson komen we dan toch écht in S.A. De weg is heus wel mooi, maar er valt niet veel over te vertellen. Tussen Nelson en Mt. Gambier zijn het vooral de plantages van naaldbomen die opvallen. Aan de verschillende groeifases kun je zien dat ze zich keurig aan de herbeplantingsregels houden. Als je een perceel kapt, plant je daarna weer nieuwe bomen! In Beachport stoppen we bij de 772m. lange houten Jetty om onze boterhammetjes op te eten. Ze zeemeeuwen zijn onze grootste en enige vrienden daar. In Kingston S.E. (er is nl. nog een andere Kingston in South Australia) gaan we op een camping staan. Iedereen zit daar achter de televisie om te kijken naar de bruiloft van William en Kate. Het zijn immers hun toekomstige koning en koningin die elkaar in Westminster Abbey eeuwige trouw beloven. (Laten we het hopen...de reputatie van het Engelse koningshuis is niet zo best). Al een aantal weken staan de kranten vol over deze 2 mensen. Dat zal de komende dagen niet anders zijn.

De volgende ochtend moeten we natuurlijk even stoppen bij de trots van Kingston....Larry 'the big Lobster'. Een metershoge kreeft van glasvezel om je eraan te herinneren dat hier de meeste en beste lobster van de hele wereld wordt gevangen. En nergens anders!! Van wandelen in Coorong N.P. komt niet veel terecht. Het regent de hele dag cats and dogs. Dit vogelreservaat in een enorm zoutmeer dat vlak achter de duinen ligt (3x zo zout dan het zeewater) is zowat verdronken in alle regen van het afgelopen jaar en vandaag komt daar nog het nodige bij. Mooi is het wel en we zien ook wel veel watervogels....maar wel vanachter de ruiten van de auto. We rijden door naar een camping in Adelaïde (in Marion). Dat is een mooi uitgangspunt voor een bezoek aan deze hoofdstad van S.A. We hebben nog wat tijd over en rijden door naar Glenelg. Een van de vele wijken van Adelaïde die aan het water liggen. Als je even verder wandelt dan de winkelstraat met de bekende winkels die een badplaats heeft, loop je door straatjes met Victoriaanse huisjes en prachtige oude badhotels.

Adelaïde is een miljoenenstad maar dat lijkt het zo op het eerste gezicht niet. Je rijdt weliswaar door eindeloze voorsteden, maar het centrum is kleinschalig en de stad is nu vooral bekend om zijn cultuurfestivals. Daarnaast ligt het midden tussen de bekendste wijnstreken van Australië. Zijn naam dankt het aan de vrouw van de Engelse koning William IV.....juist, Adelaïde dus! Aan het North Terrace liggen de meeste Victoriaanse zandstenen gebouwen. En ondanks de stromende regen stappen we tóch uit de camper om door de stad te struinen. We worden wel bijna net zo nat als bij de watervallen van Iguazu, maar dat hebben we er dus voor over. En dat zegt genoeg. Als we in de camper terugkomen zetten we de verwarming op de hoogste stand om een beetje droog te worden. (We kunnen ons natuurlijk ook omkleden, je hebt tenslotte alles in de kast liggen. Maar zogauw je weer buiten komt kun je opnieuw beginnen) We rijden naar Port Adelaïde waar we het treinmuseum bezoeken. Dat waren we niet van plan, maar je moet toch wát! De oude restauratiewagon van de Ghan is geboekt voor een privéfeestje. Dus geen koffie, dat valt even tegen. Maar voor de rest is het een mooi museum met veel stoomlocs en geeft het een goed beeld van de historie van de spoorwegen in S.A. En die mag er zijn met 2 van de beroemdste treinreizen ter wereld op hun grondgebied: The Indian Pacific en de Ghan. Daarna rijden we naar het zuiden om te stoppen in Second Valley. Een plaatsje dichtbij Cape Jervis waar we morgen de boot nemen naar Kangaroo Island.

Kangaroo Island heeft een unieke rijkdom aan flora en fauna omdat hier geen 'vreemde ' dieren zijn geïmporteerd. De oorspronkelijk wilde dieren van Australië hebben zich dus zonder inmenging van buitenaf kunnen ontwikkelen. En dat geldt ook voor de plantenwereld. Er is één diersoort dat wel is geïmporteerd maar heel erg wordt beschermd om het raszuiver te houden. Dat is de Ligurian Bee ( een bijensoort). Deze bij is helemaal niet agressief en produceert veel honing. Dus heel geschikt voor de imker. Het is ten strengste verboden om ook maar iets in te voeren dat dit dier zou kunnen schaden. Er staat zelfs gevangenisstraf op! Door gebrek aan zoet water is er vrijwel geen akkerbouw mogelijk, wel schapenteelt. De inheemse dieren worden hier beschermd en hebben dus geen last van vluchtgedrag. Dat betekent dat je redelijk dichtbij ze kunt komen. (Als je ze tenminste kunt vinden, het blijven overwegende nachtdieren) Toch hebben de mensen wel invloed en dat is geen gunstige! Langs de kant van de weg liggen écht veel dode kangaroo's en wallaby's. En dat is te ruiken ook! Toeristen worden niet gestimuleerd om na zonsondergang op de weg te rijden. Je bent vanaf dat tijdstip nl. niet meer verzekerd, en daar wordt je fijntjes op gewezen. Voor ons betekent het dat we om 17.30u 'huisarrest' krijgen. Althans...we mogen niet meer met de eigen auto weg! Geen probleem...we willen zelf ook geen kangaroo van 2 meter hoog tegen onze voorruit hebben! Het eiland is inderdaad prachtig en voldoet helemaal aan onze verwachtingen. We zien alle buideldieren die hier leven, zeeleeuwen en zeehonden, prachtige natuur en 'Remarkable Rocks'. Lege wegen en dirtroads met het zo bekende rode zand. Stille stranden en golven met witte koppen. Pelikanen en vele andere soorten vogels. En dáár kwamen we voor. Ook hier valt er opmerkelijk veel neerslag, meestal in de vorm van drizzle (zeg maar druilregen). Daar zijn de bewoners echt verbaasd over. We hebben er eigenlijk niet eens last van. Zonneschijn is leuker, maar och...! De twee accomodaties die we geboekt hadden hebben allebei een probleem met hun kok. De ene is met vakantie gegaan en de andere ligt in het ziekenhuis. Van onze culinaire arrangementen komt dus niet veel terecht. Maar wederom...och! Dit eiland is GENIETEN in hoofdletters! En we laten ons de pret niet bederven....door niets en niemand!

Helaas...op 5 mei gaat de boot weer terug. We gaan op weg naar ons volgende avontuur. We crossen opnieuw door Adelaïde, nu op weg naar Clare Valley. Op aanraden van Australiërs zelf gaan we naar deze wijnstreek en niet naar de Barossa. De wijnvelden daar zijn erg commercieel, terwijl de Clare Valley (bekend om zijn Riesling) veel meer de sfeer van kleine wijndorpjes uitstraalt. We overnachten in Gawler. We moeten eerst de voorraad aanvullen. De koelkast was leeggegeten omdat de camper niet meeging naar Kangaroo Island. En winkelen kost tijd. Op deze camping maken we kennis met een nieuw fenomeen. Er dalen na zonsondergang zoveel kakatoo's op de bomen neer dat ze er haast onder bezwijken. Dus wordt erop 'geschoten' om de weg te jagen. We schrikken eerst van die knallen, maar raken er dan aan gewend. Als ze weer wegvliegen daalt de stilte neer. Wát een kabaal maken die vogels!.....en die knallen ook natuurlijk.

Voordat we naar het wijngebied gaan heb ik nog een andere missie. Als voormalig Mcleod's Daughters fan (een Australische serie over 2 zussen die een cattle-farm runnen ) moet ik eventjes door Freeling rijden. In dit dorpje zijn nl. de opnames voor deze serie gemaakt. Het werd Gungellan genoemd. Het hotel draagt nu nog steeds de naam en wordt vaak bezocht door fans. Zover hoef ik niet te gaan. De truckstop en dit hotel/café zien is voldoende. Ook de heritage-trail vind ik niet nodig. De 2 farms waar het om ging liggen in de buurt maar zijn in privé-bezit. Die kun je dus niet bekijken. Rijdend door de streek herken ik soms de plekken waar scénes zijn geschoten. Missie geslaagd. Ik ben tevreden......en Henk ook omdat het niet lang heeft geduurd! We kachelen door naar Auburn waar de wijnroute door het rieslinggebied begint. Het eindigt 24 km. verderop in Clare. Langs de route liggen prachtige dorpjes met zandstenen huizen. Wijn maken levert schijnbaar veel geld op! De meeste druiven zijn inmiddels geplukt, de bladeren kleuren geel en rood. Mooi om te zien. We stoppen bij Sevenhill, één van de grootste wijngaarden in deze streek. Vooral bekend om het maken van miswijn. Het is gesticht in 1851 door Jezuieten en dat kun je nog terugzien aan het logo, de kerk en de crypte. Nu nog steeds is Brother John May de wijnmeester. Paus Johannes Paulus heeft de wijngaard bezocht toen hij in Australië was, een grote foto hangt in de giftshop. We maken een interessante rondwandeling en bezoeken de cellars en de wijnproeverij. We kopen een paar flessen riesling, die komen wel op! De dag is nog lang en we besluiten om zo dicht mogelijk bij Flinders Ranges N.P. in de buurt te komen. Tussen Orroroo ( dat rrrrolt zo lekker in de mond) en Hawker worden we gebombardeerd door grote insecten. Het lijken een soort grashoppers. De eens zo witte camper is van kleur veranderd....de voorkant is nu geel! Met harde tikken slaan ze tegen de ruiten kapot. Dat is geen leuk gehoor, dat kan ik je vertellen. Maar we kunnen er niets aan doen. Hij zijn geen kangaroo's die je kunt ontwijken. Bij een benzinepomp maken we in ieder geval de ruiten weer schoon. De rest komt later wel. We stoppen bij Rawnsley Park Station, dat tegen het nationale park aanligt met een prachtig uitzicht op de Wilpena Pound.

De Wilpena Pound is een amfitheater met wanden van 1000m. hoog. De enige doorgang ligt bij Wilpena en gaat langs de kreek door een bos van rodegombomen (een eucalyptussoort) naar the old Homestead. Daarna is het nog 500m. klimmen over rotsen om bij Wangara Lookout te komen. Pas dán zie je de kom liggen die aan alle kanten omsloten wordt door bergkammen. Een prachtige beloning voor een zware klim. Na deze 8 km. lange wandeling gaan we nog een stuk door het park met de camper. We komen kangaroo's (3 verschillende soorten), Mountain Goats (een plaag hier), Wallaby's en Emu's tegen. Het is uitkijken geblazen want ze schieten aan alle kanten uit de bosjes over de weg heen. Naast al dat natuurschoon hebben we ook gezellige avonden. Rond het kampvuur treffen we Australiërs die ook aan het rondtrekken zijn. Uitwisseling van sterke verhalen, informatieve gesprekken en gelach wisselen elkaar af. Rond 22.00u ( hier zeggen ze 10.00 pm) wordt alles donker en op deze camping bedoelen we dan ook echt dónker. Geen lampen die zorgen voor lichtvervuiling. Alleen de zachte rode gloed van uitstervende kampvuurtjes geven een beetje licht. Al struikelend over onverwachte hobbels lopen Henk en ik richting toiletten. Bovenons fonkelen de duizenden sterren aan de hemel. Dat kennen we niet in Nederland en geloof me....het is adembenemend mooi.

Tijd om weer te vertrekken uit de Outback van South Australia. Omdat het hier best druk is met weekenders hebben we helemaal niet dat gevoel gehad. We komen nog steeds rond de 10 auto's per uur tegen. Dus hoezo...alleen op de wereld! We rijden weer richting kust. In Quorn zijn we weer net op tijd om de Pichi Richi Railway te zien wegstomen. Deze toeristentrein wordt getrokken door een oude stoomloc van de vroegere Ghan. Hij vertrekt wat moeizaam omdat een van de wielen van 'n rijtuig niet van de rem was gehaald. Zelfs een grote loc als deze heeft daar last van. Als dat kleinigheidje is verholpen fluit hij ons vrolijk en puffend vaarwel. Maar niet voor lang, we halen hem weer in en wachten bij een ijzeren brug tot hij daar overheen tuft. Hij herkent ons en laat dat horen met een hoge gil. Mooie dingen, die stoomtreinen! Boodschappen doen we in Port Augusta. De komende 4 dagen gaan we via de Nullarbor Plain naar Western Australia. Dat is een reis van 1660 km. Aangezien dat een grote wildernis is zonder faciliteiten ( alleen een paar Roadhouses) moet de koelkast gevuld worden. Maar niet met teveel groente en fruit. Dat kunnen we aan de grens tussen de 2 staten weer inleveren. Ze zijn bang voor elkaars landbouwziektes/plagen. Zelfs diepvriesgroente moeten worden ingeleverd. Dat wordt dus - heel toepasselijk - blikjeswerk! Na Port Augusta wordt het verkeer gehalveerd. We komen nu nog maar 5 (personen)auto's per uur tegen. Dat zal de komende dagen nog wel minder worden. Wat wel toeneemt zijn het aantal grote vrachtwagens. Roadtrains worden die hier genoemd. Omdat de weg verhard is valt het voorbijrijden van die kolossen nog wel mee. We hoeven niet aan de kant te stoppen. Op de camping in Widunna worden we door mensen die van de andere kant komen gewaarschuwd voor de emu's. Anders dan kangaroo's steken die ook overdag de weg over als kippen zonder kop. Hun gedrag is onvoorspelbaar en daardoor zijn ze gevaarlijker dan de roo's. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, maar of dat zal helpen moeten we maar afwachten. Je kunt je er niet tegen wapenen.

Voorlopig is het hier de laatste mogelijkheid om tijd op internet te kopen. Dat doen we dus, om nog even contact te hebben met het thuisfront. Lukas en Wilma zijn allebei jarig. Die worden dus gebeld. Zowat de hele familie zit bij Conny in de huiskamer, dus dat komt goed uit. Toby is toevallig online en die wordt ook nog even geskyped. (Is dat eigenlijk al een werkwoord ondertussen?) Tot onze schrik horen we van hem dat Florine in het ziekenhuis ligt. Gelukkig gaat alles nu weer zo goed dat ze vandaag ( 8 mei) naar huis mag. Dan zit je plotseling wel érg ver weg!

En dan is daar de Nullarbor Plain. Van Ceduna naar Norseman 1200 km. dwars door het zuiden van Australië heen. Natuurlijk konden we het vliegtuig of de trein nemen. Maar zelf er doorheen rijden is beleven hoe het voelt en ruikt. De naam is afgeleid van het latijn 'geen boom'. Dat is bij de treinroute, die een stuk noordelijker loopt, meer het geval. Al rijdend kom je langs het grootste deel van de wegroute wel bomen tegen. Maar geen hoge. Daarvoor is de natuur niet geschikt. De oorzaak van de spaarzame begroeiing van de Nullarbor is het poreuze kalksteen waarin alle vocht meteen verdwijnt. Onder de Nullarbor komt al dat water terecht in onderaardse rivieren en vormt zo een deel van de zoetwatervoorraad van Australië. De weg loopt langs de rand van o.a. de Bunda Cliffs bij de Head of Bight. (waar de walvissen uit Antarctica helaas nog niet zijn aangekomen) Deze cliffs zijn het begin van het grote plateau van limestone dat de Nullarbor vormt. We worden goed gewaarschuwd voor het gevaar van deze afbrokkelende klippen. Er is geen hekje, je moet je eigen verstand gebruiken en dat schijnt moeilijk te zijn voor sommige mensen. Maar het is wel eng om aan die rand te staan. Je zou de weg eentonig kunnen noemen, maar wij vinden dat niet. We genieten van alles wat we tegenkomen. De opmerkelijke waarschuwingsborden, de Roadtrains die je allemaal voorbij denderen, de mooie natuur, de enge randen van de Bunda Cliffs, de prachtige kleuren van de zee bij de Head of Bight, die giftige slang die kronkelt langs de kant van de weg, de vriendelijk groetende handen van de mensen die je tegemoet komen rijden, de contacten op de campings, de muziek die we voor het eerst aanzetten tijdens deze kilometers, de felle kleuren van de ondergaande zon, de vreemde mistbogen in de ochtend, de onverwachte regendruppels tegen de voorruit en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Je moet de schoonheid gewoonweg wíllen ervaren en zien. En dan krijg te waar voor al die dure kilometers! Dit is het Australië dat we willen leren kennen. En Western Australia belooft nog veel meer. Dat horen we van iedereen die we tegenkomen. Dat moet jé van hét zijn. Kan het nóg mooier dan?

Victoria deel 2 (Melbourne, Ballarat en Great Ocean Road)

Melbourne, Ballarat en the Great Ocean Road:

We staan op de camping in Dandenong naast rasechte pioniers uit....Nederland. En weer komt de naam Deurne naar boven. Waarom wilden zoveel mensen zo'n 60 jaar geleden daar weg. Jo...iets voor jou om uit te zoeken! Beiden zijn al dik in de zeventig jaar oud, maar in hen zit nog steeds de drang om van niets iets te maken. Hij scharrelt op de markten oude gereedschappen op en verkoopt ze voor de dubbele prijs! Zij tikt 350 m. stof op de kop en maakt daarvan lakens en sloppen van 'ouderwetse' kwaliteit: Zo zie je ze niet meer tegenwoordig, zegt ze! Beiden hebben zij het geld niet nodig. Ze hebben goed geboerd. Hun tuinderij heeft veel dollars opgeleverd. Daar kunnen ze gemakkelijk van rentenieren. Hard gewerkt, dat hebben ze hun hele leven. En daar kunnen ze gewoon niet mee ophouden! En de Hollandse zuinigheid krijg je er ook niet meer uit. Ieder dubbeltje wordt nog omgedraaid voor het wordt uit gegeven. Tomaten hebben ze voor de hele reis meegenomen uit eigen tuin...om tomatensoep van te maken. Uit blik smaakt naar niks! Prachtige, mooie mensen!

Wij gaan Melbourne maar eens bekijken. De camper laten we op de camping staan. We nemen het openbaar vervoer: de bus en de trein. Een dagkaart kost $11,- p.p. (€ 8,-) Daar kunnen we de hele dag mee rondtoeren als we dat willen. Het kost ons tijd om te wennen aan deze stad. Ongewild vergelijk je Melbourne met Sydney. En dat valt zo op het eerste gezicht (misschien ook wel op het tweede gezicht) uit in het voordeel van Sydney. Het immigrantenmuseum is interessant, maar het inspireert je niet. De Queen Victoria Market straalt ook niet de sfeer uit die je er verwacht te vinden. In de straten waar je doorheen loopt wordt veel gebouwd, allemaal hoogbouw. Geen zonnestraaltje komt naar beneden. We gaan maar eens koffie drinken en laten de eerste indrukken bezinken. En dan ineens is het gevoel er wel. De trams tingelen door de straat, ouderwets rammelend over de rails. Er zitten juweeltjes tussen. Al dwalend door de stad staan we voor een oud Victoriaans gebouw. Prachtig en indrukwekkend groot: Het badhuis (Public Bath)....voor mannen en vrouwen apart. De City Circle tramstellen (gebouwd tussen 1936 en 1956) komen van 2 kanten voorbij gerammeld. Als oude bekenden die je begroeten: hier zijn we weer, kijk eens even hoe mooi we zijn! The Old Melbourne Goal is de oude gevangenis met het robuuste Courthouse ervoor. Hier werd die beruchte struikrover Ned Kelly veroordeeld en opgehangen. Je moet deze stad lopend doen, dan pas zie je de prachtige victoriaanse gebouwen in al hun ouderwetse glorie. De gebouwen in Swanston street zijn duidelijk uit een tijd dat Melbourne 'the place to be' was. Groots...dat is het woord! Aan het einde van deze straat staat St. Pauls Cathedral, en dat is geen kleintje. Als je naar rechts kijkt kun je niet om het -in renaissancestijl gebouwde- Flinders Street Station heen. Wat een gebouw! Als een reusachtige bijenkorf: zoveel mensen gaan daar in en uit. Kijk je vooruit dan zie je een heel ander Melbourne....Federation Square: een immens groot plein met futuristische gebouwen. Achter die moderne gevels zitten musea, theaters en uitstekende restaurants. Op het plein wordt een voorstelling gegeven: een van de vele gratis voorstelling tijdens het Comedy Festival. De Bossche Boulevard, maar dan veel grootser van opzet. De zon schijnt, jong en oud amuseert zich en wij.....vinden Melbourne toch zeker net zoveel de moeite van een bezoek waard als Sydney! En dan hebben we de helft nog niet gezien. Je moet even zoeken, de stad en de sfeer vinden....en dan heb je ook wat!

De volgende dag (2e paasdag + ANZAC-day) rijden we eerst naar het depot van Apollo om een nieuwe afsluitdop te kopen voor de watertank. Die waren we nl. onderweg kwijtgeraakt omdat Henk vergeten was hem op slot te draaien. Tijdelijk losten we het probleem op met een plastic bekertje in de opening. Het lag toch bijna op onze route naar Ballarat, waar we Sovereign Hill wilden bezoeken.

Eigenlijk is de goudvondst in Ballarat in1851 de directe aanleiding geweest voor de rijkdom en de groei van deze staat. Toen John Dunlop en James Regan hun goudklompjes vonden in Canadian Creek veroorzaakte dat een ware Goldrush. Voor één pond kocht je het recht om één maand een stukje grond van 2,5 bij 2,5 m. te mogen afgraven. Een aantal van die goudzoekers werd stinkend rijk een groter aantal kwam met niets dan schulden uit de koortsdroom. Je moest namelijk vooraf al een soort belasting betalen op een eventuele goudvondst. Vond je niets, dan had je dus alleen maar schulden. Ene Peter Lalor (uit Ierland) leidde de opstand van de miners ( de Eureka Stockade genoemd) tegen dit onrecht. Hij eiste niet alleen afschaffing van de belasting, maar ook stemrecht. Dit was het begin van de democratie in Australië. Nog steeds wordt zijn spreuk tot eenheid in de vakbonden van Australië gebruikt: 'We swear by the Southern Cross to stand truly by each other and fight to defend our rights and liberties'.

Gelukkig vonden we snel een camping zodat we rond 12.30u bij de ingang van Sovereign Hill stonden. Zoals verwacht was het er enorm druk en duurde het 45 minuten voordat we door de kassa waren. Sovereign Hill is eigenlijk een soort openluchtmuseum. Op de restanten van de oude goudmijn is het toenmalige Ballarat zo identiek mogelijk nagebouwd/opnieuw opgebouwd. Dit was mogelijk door de zeer gedetailleerde tekeningen van ene Mr. Gill.uit die tijd. Er is o.a. het tentenkamp van de Chinese arbeiders, de winkelstraatjes voor de beter gesitueerden, de mijn met zijn vele stoommachines, de school en de verschillende bedrijven zoals wagen- en zadelmakers, de smederij enz. Werknemers lopen gekleed rond zoals het in die tijd was en ook kun je een ritje maken in verschillende koetsen, waaronder een echte postkoets met 4 paarden. Kinderen kunnen zich aanmelden voor verschillende workshops en iedereen kan zijn geluk beproeven bij het 'pannen'. Wij hebben ons daar prima vermaakt en we zijn ook nog even het Goldmuseum binnengelopen. Daar kwamen we te weten dat er zo'n 30.000 kilo goud uit de mijn is gehaald wat nu een waarde zou hebben gehad van ruim 10 miljard Euro. Met zere voeten en een hoop informatie waren we om 17.30u terug op de camping. Eventjes de nasi opwarmen en dan duik ik in de stapel foldertjes. Het zijn er zoveel dat we een extra tas nodig hebben als we die allemaal willen bewaren. Australië is een foldertjeswonderland. Dat betekent dat we hier ookgeen reisboeken hebben bijgekocht zoals de bedoeling was. Nergens voor nodig....alle up-to-date info ligt hier zelfs in de supermarkt! Het enige minpuntje is misschien dat die info niet altijd objectief is....alles is 'wonderful'en 'something that you múst do and should not miss'!

Vanuit een zonnig en warm Ballarat rijden we nietsvermoedend de dichte mist in bij Geelong. Dat kunnen we natuurlijk niet gebruiken als we aan de Great Ocean Road gaan beginnen. Dus stoppen we in Geelong voor een wandeling over de boulevard (The Bollard Trail) in de hoop dat de mist zal verdwijnen. 10 Jaar geldeden kreeg Jan Mitchell de opdracht om die 'op te leuken' met houten beelden. En het had succes...sinds die tijd komen toeristen met bosjes om zich te laten fotograferen bij een beeldengroep. Ik krijg Henk zover dat hij het orkest gaat dirigeren! Ondertussen is de mist inderdaad verdwenen en beginnen we aan de Great Ocean Road. Deze weg langs de spectaculaire rotskust van Victoria is aangelegd door veteranen uit de 1e wereldoorlog als een monument ter nagedachtenis aan hun gevallen makkers. (en een werkgelegenheidproject, dat ook) Het eerste deel wordt ook wel Surf Coast genoemd vanwege de vele baaien met golven die een onweerstaanbare aantrekkingskracht hebben om 'plankvereerders'. We drinken een lekkere, eigen gezette mok koffie en kijken naar hun capriolen. De zon schijnt ondertussen. We besluiten dat we voor deze weg de tijd nemen en stoppen dus regelmatig bij lookouts om te genieten van deze indrukwekkende route. Rond 15.00u. komen we aan bij Kennet River. Omdat we graag op de Grey River Road, die daar begint, op zoek willen gaan naar koala's, zoeken we hier een camping op en beginnen aan een speurtocht naar deze schattige buideldieren die hoog in de eucalyptusbomen moeten zitten. Aan het einde van onze zoektocht hebben we allebei een stijve nek, maar wél hebben we minstens 10 koala's kunnen vinden. En dat geeft een zeer voldaan gevoel!

Na een wandeling door het regenwoud van Otway N.P. rijden we naar de 12 Apostles. Zij zijn ontstaan door het nietsontziende gebeuk van de golven van de Southern Ocean op de Limestone kust. Het zachtere zandsteen werd weggespoeld. Daarnaast wordt deze kustlijn ook wel Shipwreck Coast genoemd vanwege de vele gezonken schepen. Een van die 80 schepen was de klipper Loch Ard die in 1878 te pletter sloeg op een rif bij de 12 Apostles. Een aantal schipbreukelingen ligt begraven op het kleine kerkhofje. Een van de 12 heeft in 2005 het loodje gelegd en het zijn er dus eigenlijk nog maar 11, maar dat mag de pret niet drukken. De natuur is hard bezig om er weer een aantal bij te maken! Omdat wij die allemaal mogen bekijken later in de middag, staat de zon een beetje verkeerd, maar dat geeft het geheel ook weer iets mysterieus. Vooral de enorme golven, die nu zilverkleurig oplichten, bij Broken Head maken een onvergetelijke indruk. En omdat er écht geen indrukken meer bij kunnen, gaan we slapen in Port Campbell. Bij de Take-away trakteren wij onszelf op verse Fish and Chips. Zoals het hoort wordt dat in papier gedraaid. Zo Engels als wát!

En nóg is deze prachtige weg niet afgelopen. We gaan de volgende dag gewoon weer verder met het bewonderen van de uitzichten. Bijvoorbeeld bij London Bridge. Tot 15 januari 1990 was deze dubbele Arch verbonden met het vasteland. Toen stortte één van de twee bogen in zee. Wonder boven wonder raakte niemand gewond. Twee toeristen moeten wel heen verbijsterd hebben staan kijken toen hun terugweg ineens verdwenen was. Met een helikopter moesten zij 'gered' worden. Het zal je maar gebeuren! Via de Bay of Islands komen we tenslotte aan het einde van de Great Ocean Road. Een van de mooste kustwegen die wij ooit gereden hebben. Eigenlijk gewoon de mooiste! In Portland maken we nog een wandelingetje door het stadje( wat met 9000 inwoners tot de grotere steden behoord). In de haven is net een (niet commerciële) vissersboot binnengekomen met een grote vangst (blauwvin)tonijn. Ter plekke wordt die, onder grote belangstelling van de inwoners, schoongemaakt en verkocht. Catch of the day! Omdat het hier geen professionele vissers betreft mag dat. Eh......twijfel slaat toe, maar toch blijven we geboeid kijken.

Helaas kunnen we een streep trekken door The Grampians. Door de hevige regenval in januari zijn daar aardverschuivingen en overstromingen geweest die hele stukken van de wegen hebben verwoest. Dat is nog niet hersteld. Dus besluiten we rustig verder te rijden langs de kustlijn. Nog een klein stukje Victoria en dan passeren we de grens met South Australia. Moeten we dan ook de tijd verzetten? Dat zoeken we op! Ja dus, raar genoeg gaat de tijd 30 minuten terug. Nu is er nog 7,5 uur tijdsverschil met Nederland. Dan weten jullie dat ook weer!